Stichting Uitgeverij Rhemaprint

Openbaring
Door J.E. van den Brink

 
vorige pagina volgende pagina

hoofdstuk 18


 

Openbaring 18:1,2 


Hierna zag ik een andere engel die grote macht had nederdalen uit de hemel, en de aarde werd door zijn lichtglans verlicht. En hij riep met sterke stem, zeggende: Gevallen, gevallen is de grote (stad) Babylon en zij is geworden een woonplaats van duivelen, een schuilplaats van alle onreine geesten en een schuilplaats van alle onrein en verfoeid gevogelte,

De andere engel is ongetwijfeld weer die uit hoofdstuk 8:3 en 10:1, de engel van Jezus. In dit visioen ziet Johannes hem nederdalen uit de onzienlijke wereld, om aan de gemeenten te betuigen wat op aarde geschieden moet (vergelijk 22:16).

Hij komt niet om te handelen, maar om in beelden het einddrama van Babylon vast te leggen. Deze stad zal ondergaan, maar de ware kerk zal blijven bestaan. Ten tijde van de ondergang der afvallige kerk worden de zonen Gods openbaar; vandaar dat door de luister van de engel des Heren de aarde verlicht wordt. De zonen Gods komen uit alle volk, taal en natie en zijn dus over de ganse aarde verspreid. Zo komt de lichtglans over de gehele wereld. In het laatste bijbelboek gaat het om de openbaring van de ware gemeente en die van de schijnkerk.

De apostel schreef. "Als Hij straf oefent over hen, die God niet kennen en het evangelie van onze Here Jezus niet gehoorzamen. Dezen zullen boeten met een eeuwig verderf, ver van het aangezicht des Heren en van de heerlijkheid zijner sterkte, wanneer Hij komt, om op die dag verheerlijkt te worden in zijn heiligen en met verbazing aanschouwd te worden in allen, die tot geloof gekomen zijn" (2 Thess. 1:8-10).

Bij de zes bazuinen zagen wij op welke wijze dit gericht voltrokken wordt. Het onkruid wordt bijeengehaald en in de vurige oven geworpen. Een zondvloed van vuur overstroomt de aarde en de sluizen van de hemel en de afgrond worden geopend. De lichtglans is dan de openbaring van de zonen Gods. Met verwondering ziet de afvallige kerk de heerlijkheid van Jezus Christus in de leden van deze eindgemeente, want zij heeft het doel Gods met de mens, de volkomenheid, altijd geloochend, en beleden dat de mens tot de dood toe een zondaar blijft, verbonden aan het rijk der duisternis.

De stem van de engel, die als een leeuw brult (10:3), kondigt het tijdstip aan, dat het met de macht en de glorie van Babylon gedaan is. Juist voor het blazen van de laatste bazuin roept hij nu: "Gevallen, gevallen, het grote Babylon!" Tijdens de zes bazuinen overstroomden de aanstormende machten deze ontrouwe kerk. Bij dit degeneratieproces week iedere vorm van leven: "Zij is een woonplaats van duivels geworden!" De ontaarding en de afval hebben hun dieptepunt bereikt. Vele machten der duisternis zijn geïncorporeerd in de leden van de afvallige kerk; zij vormen een woonstede van de demonen in de geest.

Voorde gemeente van de eindtijd gaat dan in vervulling, dat zij een tempel geworden is, goed ineensluitend, een woonplaats Gods in de Geest. (Ef 2:21,22).

Het Griekse woord voor schuilplaats kan ook "garnizoen" of "gevangenis" betekenen. De demonen zijn in Babylon gestationeerd als een garnizoen, dat gedwongen is te blijven om daar zijn onheilig werk te verrichten. Van de machten die Babylon overweldigen en plunderen, de geest van de antichrist en zijn tien koningen, wordt gezegd: "Hun bogen vellen knapen (het groene gras dat verbrandt volgens Openb. 8:7): zij kennen geen erbarming met de vrucht van de schoot en zelfs kinderen ontzien zij niet" (Jes. 13:18).

De verwording wordt zo groot, dat in de afvallige kerk er nauwelijks meer normale mensen zullen zijn die een natuurlijk leven leiden. Bij de vrucht van de schoot denken wij aan de vreselijke gevolgen naar de geest, ziel en lichaam bij de kinderen der wettelozen. De verslavingen der ouders bijvoorbeeld hebben immers een rampzalige uitwerking op het nageslacht.

Van Babel geldt: "Maar hyena's zullen daar wonen en hun huizen vol uilen zijn; struisvogels zullen daar wonen en veldgeesten daar rondhuppelen, wilde honden zullen huilen in de burchten en jakhalzen in de paleizen van de wellust" (Jes. 13:21, 22). In krotten en onbewoonbare panden zullen velen, ook van zogenaamde kerkelijke huize, als de bezetene van Gadara neerliggen" schreeuwende en zichzelf met stenen slaande".

De onreine, afschuwelijke vogels zijn de machten, die het uitgestrooide zaad van Gods Woord opeten en alles wat in het hart gezaaid is, (Matth. 13:4,19).

Wie ogen heeft om in de hemelse gewesten te zien, zal roven erkennen hoe reëel deze voorzeggingen in onze tijd geworden zijn. De afvallige kerk wordt een instuif voor de wetteloze demonen.

 

Openbaring 18:3 


Omdat van de wijn van de hartstocht harer hoererij al de volken gedronken hebben en de koningen der aarde met haar gehoereerd hebben en de kooplieden der aarde rijk geworden zijn uit de macht harer weelderigheid.

Hoewel uiterlijk de Heer toebehorend en zijn naam dragend, heeft de hoer hartstochtelijk en intens met de boze geesten gemeenschap gezocht. De vrucht van deze gemeenschap wordt vergeleken met een druif. Wanneer deze vrucht rijp is (gevolg van die gemeenschap) wordt ze uitgeperst en haar sap opgevangen. Dit sap zijn de zonden en de ziekten. Johannes wijst hierop in 17:4, als hij schrijft dat de beker waarin de wijn zich bevindt, vol gruwelen en vol onreinheid harer ontucht is. Honderden miljoenen zielen heeft zij verleid en tot afval gebracht (14:8).

Op listige wijze heeft zij de volken van de ware God vervreemd en de oprechte kinderen Gods in ballingschap gebracht. De volken hebben van haar driftwijn van ontucht gedronken, want Babylon heeft noch het zonde- noch het ziekteprobleem opgelost, maar het kwaad zelfs gestimuleerd. Het heeft uit haarbeker laten drinken, want ze heeft contact gezocht met de onreine geesten en anderen verleid dit ook te doen.

Dwalingen en leringen van boze geesten zijn de zuilen, waarop deze ontuchtige zit. Zij heeft zich met de wereld verbonden en de koningen der aarde, de vooraanstaanden in wetenschap, kunst, cultuur, en de aanzienlijken in staat en maatschappij, hadden allen gemeenschap met haar. De kooplieden der aarde verrijkten zich door haar ontzaglijke weelde. Zij was immers groot in deze wereld en rijk in alles wat op aarde waarde heeft. Kopen betekent uitwisselen, in een gemeenschap treden, van geven en nemen ten opzichte van elkanders rijkdommen.

Het is een compromis zoeken in religie, cultuur en ontwikkeling. Vele kerkgebouwen zijn musea van kunst en de kerkelijke bibliotheken bevatten schatten van wereldliteratuur. Onder invloed van de valse kerk bereikte het beschavingspeil der zogenaamde christelijke landen een hoogte, zoals nooit eerder op de wereld gezien werd. Maar Babylon kende geen wandel inde hemelse gewesten. De doop in de Geest kwam in deze stad niet voor, evenmin als de geestelijke gaven. Er was geen kennis van leven in de onzienlijke wereld. Zij verzamelde geen schatten in de hemelse gewesten, maar haar rijkdommen en weelde bestonden alleen uit schatten van deze aarde.

 

Openbaring 17:4 


En ik hoorde een andere stem zeggen: Gaat uit van haar, mijn volk, opdat gij geen gemeenschap hebt aan haar zonden en niet ontvangt van haarplagen.

"De andere stem" is die van de Heer zelf, die zich tot de ware gemeente, zijn volk, richt. Tijdens zijn aardse leven sprak Jezus in verband met de ondergang van de toenmalige ontrouwe kerk: "Vlucht uit Judéa en trekt uit Jeruzalem!" Slechts een overblijfsel van het volk werd toen behouden. De uittocht van ware kinderen Gods ving aan op de Pinksterdag met omstreeks honderdtwintig personen en dit getal groeide snel.

Bij dit nieuwe begin klonk de waarschuwing wit de mond van Petrus: laat u behouden uit dit verkeerde geslacht". Voor de discipelen was Jeruzalem het Babylon, "de grote stad, die geestelijk genoemd wordt Sodom en Egypte, alwaar ook hun Here gekruisigd werd" (11:8).

De oproep in onze tekst om Babylon te verlaten, is ontleend aan de profeet van het oude verbond. `Vlucht uit Babel weg en trekt uit het land der Chaldeeën! "Vlucht uit Babel, laat leder zijn leven redden; komt niet om in zijn ongerechtigheid, want dit is de tijd der wrake voor de Here, het verdiende loon betaalt Hij hem. Babel was in de hand des Heren een gouden beker die de gehele aarde dronken maakte; van zijn wijn dronken de volken, daardoor werden zij verdwaasd. Plotseling is Babel gevallen en gebroken, jammert om hem! Haalt balsem voor zijn pijn, misschien is het te genezen. Wij hebben Babel trachten te genezen, maar het is niet te genezen; verlaat het en laten wij gaan, een ieder naar zijn land; want tot de hemel reikt zijn oordeel en het verheft zich tot de wolken" (Jer. 50:8 en 51:6-9).

Babel voerde Juda weg uit stad en tempel en bracht het volk op vreemde bodem. Hierdoor is Babel getypeerd. Zo ook zijn in de nieuwe bedeling de kinderen Gods weggevoerd uit de hemelse gewesten naar een verblijfplaats en wandel op aarde, tot een natuurlijke en vleselijke godsdienst. Eeuwen lang hebben de ware kinderen Gods in ballingschap geleefd. Zij wisten zelfs niet meer van een wandel, een strijd en een overwinning in de hemelse gewesten. De reformatie, onder Luther en Calvijn, het methodisme en de opwekkingsbewegingen in de Angelsaksische landen, het piëtisme onder de Duits sprekenden, de internationale pinksterbeweging, de bezwaarden en verontrusten in onze tijd, allen hebben het gevaar onderkend en waarschuwden tegen wereldgelijkvormigheid.

Zij trachtten Babel te genezen," maar het is niet te genezen". Ook hebben vele duizenden hun kerkelijke organisaties verlaten, maar zij namen Babel mee, omdat zij geen inzicht en kennis bezaten van de onzienlijke wereld, het Koninkrijk der hemelen.

Slechts aan de gemeente in de eindtijd wordt de belofte vervuld: "De Here zal ze op hun eigen bodem doen wonen... hen naar zijn eigen plaats brengen en het huis Israëls zal ze als erfelijk bezit verkrijgen op de grond des Heren" (Jes. 14:1,2).

Wij zien hoe een natuurlijk volk Israël door een vleselijke exodus deze beloften Gods imiteert. Vele christenen houden zich bezig met dit volk, dat Jezus als Messias verwerpt en de Heilige Geest altijd weerstaat. Duidelijk spreekt evenwel de Openbaring van een uittocht uit een vleselijk, aardsgezind denken, naar een leven en wandel in de hemelse gewesten.

Gewaarschuwd wordt nog voor de verbondenheid met de zonden van Babylon. Wie met zonde en dwaling fellowship leeft, valt onder het oordeel van Babylon.

Men kan noch de leugen, noch de valse leer vasthouden, want ze zijn even gevaarlijk als de openlijke zonden. Wat deze laatste betreft, waarschuwt de apostel: "Nu evenwel schrijf ik u, dat gij niet moet omgaan met iemand, die, al heet hij een broeder, een hoereerder, geldgierige of afgodendienaar, lasteraar, dronkaard of oplichter is; met zo iemand moet gij zelfs niet samen eten" (1 Cor. 5:11).

Een dienstknecht van God behoort een onberispelijke levenswandel te hebben. Wie de bijbel gelooft, aanvaardt ook het volgende: "Een opziener dan moet zijn onbesproken, de man van één vrouw, nuchter, bezadigd, beschaafd, gastvrij, bekwaam om te onderwijzen, niet aan de wijn verslaafd, niet opvliegend, maar vriendelijk, niet strijdlustig of geldzuchtig, een goed bestierder van zijn eigen huis"(1 Tim. 3:2,3).

Wij mogen deze goddelijke eisen niet devalueren ter wille van het sentiment of medelijden met de "arme" echtbreker, die "zo'n lastige vrouw" had en die zijn eigen huis niet kon besturen. Onbeschaafde, ongedisciplineerde voorgangers, die verslaafd zijn aan wijn of andere genotmiddelen, die berucht zijn om hun dorst naar geld of bezit, kunnen de gemeente niet verder voeren. Voor hen geldt de regel: zo priester, zo volk.

Wanneer de leiders van de kerk de weg Gods in waarheid en gerechtigheid niet gaan, zullen haar leden in hun voetsporen volgen en onder hetzelfde oordeel vallen. Merk op dat het volk Gods hier rechtstreeks aangesproken wordt en opgeroepen wordt Babylon vaarwel te zeggen om des levens wil. Gods volk moet deze beslissing zelf nemen en niet wachten op een omkeer bij haar dwalende leiders. Jezus zegt immers, dat de schapen Zijn stem kennen en de vreemde niet zullen volgen. De beslissing ligt dus niet bij uitspraken van concilies of synoden, maar bij iedere gelovige afzonderlijk.

Deze moet zich wachten voor valse profeten en dwaalleraars.

 

Openbaring 18:5-7 


Want haar zonden hebben zich opgehoopt tot aan de hemelen God heeft aan haar ongerechtigheid gedacht. Vergeldt haar gelijk ook zij vergolden heeft, en geeft haar dubbel naar haar werken; mengt haar het dubbele in de beker, die zij gemengd heeft; geeft haar zoveel pijniging en rouw, als zij heerlijkheid en weelde genoten heeft. Want zij zegt in haar hart: Ik troon als koningin, ik ben geen weduwe en geen rouw zal ik zien.

Als een vuilnisbelt heeft de zonde van Babylon zich opgestapeld. Het heeft zich schatten verzameld in de dag des toorns. In het einde worden nu aan de zondige kerk al haar onbetaalde rekeningen gepresenteerd. Lezer, deze geestelijke stad Babylon bestaat en zij is eeuwen oud! Iedereen is met haar geconfronteerd geweest. In haar is alle kwaad bedreven dat aan een duivels brein ontspruiten kan. Bij de bestudering van haar geschiedenis verliest men het respect voor en het geloof in haar. Iedere vorm van sadisme werd in haar gevonden.

Zij heeft vele "godsdienst"-oorlogen gevoerd, niet in de hemelse gewesten, maar op aarde, met geweld van wapenen, tegen vlees en bloed. Haar slachtoffers werden op pijnbanken bekentenissen ontlokt en zij beheerste de massa doorbijgeloof, domhouderrij en angst, of door filosofie en wetenschap, maar voedde haar niet op in waarheid en in geloof aan het evangelie van Jezus Christus. De maat is nu vol. Haar wordt nu betaald, zoals zij betaald heeft . Het onkruid is tot rijpheid gekomen. Onder het altaar hebben de zielen der martelaren geroepen: Tot hoelang, o heilige en waarachtige Heerser, oordeelt en wreekt Gij ons bloed niet aan hen, die op de aarde (en niet zoals de ware kinderen Gods, in de hemel) wonen?"

Deze tijd is nu aangebroken. De leidslieden in onze tijd distantiëren zich wel van de gruwelen door de vaderen bedreven. Zij spreken met de Farizeeën uit de tijd van Jezus: "Indien wij geleefd hadden in de dagen onzer vaderen, zouden wij met hen geen gemene zaak gemaakt hebben ten opzichte van het bloed der profeten, martelaren, heksen, dopersen en andere zogenaamde ketters". Maar ook zij maken de maat hunner vaderen vol. Nooit was immers de geestelijke onverschilligheid en wereldzin zo groot en zo algemeen als in deze eindtijd.

God sprak door de profeet Jesaja: "Ik zelf heb mijn geheiligden een opdracht gegeven, ook heb Ik mijn helden tot voltrekking van mijn toom geroepen, mijn van overmoed juichenden. Hoor, een gedaver op de bergen als van veel volk. Hoor, een rumoer der koninkrijken van verzamelde volken. De Here der heerscharen monstert een krijgsheer. Zij komen uit een ver land, van het einde des hemels (en ook uit de bodemloze afgrond), de Here en de werktuigen zijner gramschap, om de gehele aarde te verderven". (Jes. 13:3-5).

De Meden en Perzen waren opgeroepen om de oude stad Babel te verwoesten. Zij zijn een beeld van de antichristelijke macht, die in de eindtijd het kerkelijke Babel vernietigt. Er is sprake van vergelding, omdat de afvallige kerk steeds het ware volk van God verdrukte en het erfdeel des Heren plunderde. Zoals zij het Israël Gods in ballingschap voerde, zo gaat zij nu zelf in ballingschap. Haar wordt alles waaraan zij waarde hechtte en wat voor haar op aarde van belang was, ontnomen.

In haar beker waren de gruwelen van dwalingen en valse leringen, namelijk zonde en ziekte, gemengd. In de beker die zij drinken moet, bevindt zich een dubbele hoeveelheid van dit mengsel. Zij wordt nu door een macht overspoeld, die zijn kracht en activiteit rechtstreeks aan het rijk der duisternis ontleent. Zij komt in pijniging. omdat zij gekweld wordt door de boze geesten, en in rouw, door de wegname van al haar aardse bezit. Vroeger had zij aardse glorie en weelde, maar nu is zij depressief Als de weelde der natuurlijke dingen haar ontnomen wordt, is zij zonder God en zonder hoop in de wereld. Alle aanzien, eer, rijkdom en macht zijn voorbij, want zij zocht deze in de verkeerde richting.

De ware kerk zocht ook heerlijkheid, want er staat: "Die een leder vergelden zal naar zijn werken: hun, die in het goeddoen volhardende, heerlijkheid, eer en onvergankelijkheid zoeken, het eeuwige leven"(Rom. 2:7).

De weelde der kinderen Gods is de overvloedige rijkdom van genade in de eeuwige wereld. In haar hart spreekt de hoer: "Ik troon als koningin". Zij meent dus nog de vrouw van God te zijn en noemt zich de ware, de zuivere of de alleenzaligmakende kerk. Zij bezit een voorname plaats, want zij heerst over vele volken en zij is een "koningin en gebiedster der volken". (Jes. 47:5 en 7).

Welk een essentiële tegenstelling met de ware kerk, die een volk van koningen in de onzienlijke wereld vormt en die op aarde verdrukking lijdt. Babylon meent geen weduwe te zijn, omdat zij zich als het eigendom van de ware God presenteert. Het komt evenwel niet in haar hoogmoedig hart op, dat zij verstoten is en haar positie verloren heeft en zo in rouw gedompeld wordt.

 

Openbaring 18:8 


Daarom zullen haar plagen op één dag komen: dood en rouw en hongersnood, en zij zal met vuur verbrand worden; want sterk is de Here God, die haar geoordeeld heeft.

In een kort tijdsbestek wordt het vonnis over de ontrouwe kerk voltrokken. Op één dag komen dood, rouw en hongersnood. Let eens op de volgorde. De natuurlijke rij is: hongersnood, dood en rouw, maar wij hebben hier met beelden te maken, die een geestelijke betekenis aanduiden!

Eerst verdwijnt uit de valse kerk iedere vorm van geestelijk leven. De ware kinderen Gods zijn uit haar weggetrokken en daarom kan het oordeel over haar komen. Dood zijn betekent hier dus: de volkomen afsnijding van God. De laatste herinnering, zelfs aan bekering en wedergeboorte, is verdwenen. De rouw geeft de ontredderde geestelijke toestand dezer kerk weer. De hongersnood wijst op het feit dat het onmogelijk geworden is enig geestelijk voedsel, het brood des levens, daar te ontvangen. Wie niet uitgetrokken is, komt om. Omdat de inwerking der duistere machten zo fel is, kan alleen een. radicale breuk met Babylon nog uitkomst geven. Het is alles of niets.

Waar echter de verzegeling door de doop met de Heilige Geest niet gepredikt wordt en zijn kracht dus ook niet ervaren, is het onmogelijk zich van de invloeden der omklemmende machten vrij te maken.

In de vorige hoofdstukken werd telkens opgemerkt: "En zij bekeerden zich niet" (9:21). Babylon gaat onder, door gebrek aan kennis van de hemelse gewesten én door het gemis van de krachten der toekomende eeuw. Bij de behandeling van de zes bazuinen wezen wij meermalen op de betekenis van het vuur. Het verbranden wijst op het prijsgeven der kerk aan de machten der duisternis. De valse kerk, die zich op aarde heeft willen handhaven zonder gemeenschap met God en zonder kracht van de Heilige Geest, wordt nu voor altijd verstoten vanwege haar geestelijk overspel.

God velt een oordeel, dat wil zeggen dat Hij een scheiding maakt tussen het ware en het valse, het natuurlijke en het geestelijke in het huis Gods. God verwijst deze overspelige vrouw naar de verkeerde zijde van de scheidslijn. De uitvoerders van het vonnis zijn de tien horens, die de hoer berooid maken en naakt, haar vlees eten en haar met vuur verbranden (17:16).

Opgemerkt wordt nog dat God sterk is bij het volvoeren van het oordeel. Want het woord Gods is levend, dus werkzaam en komt altijd uit, en is krachtig en scherper dan enig tweesnijdend zwaard. Dit is wat de scheiding tot stand brengt. Een kerk die twintig eeuwen lang naar buiten optrad als vertegenwoordigster van de levende God op aarde, wordt gewogen en te licht bevonden. God marchandeert niet, maar handhaaft het principe van waarheid en gerechtigheid tot het allerlaatste toe.

Er is geen toegeven bij Hem mogelijk. Slechts wat den beelde des Zoons gelijkvormig geworden is, wordt in de eindtijd geaccepteerd. "Zie, de landman wacht op de kostelijke vrucht des lands en heeft geduld, totdat de vroege en late regen erop gevallen is" (Jac. 5:7). De schijnkerk wordt prijsgegeven aan de machten uit de afgrond, die geleid en gedirigeerd worden door de antichrist.

 

Openbaring 18:9,10 


En de koningen der aarde die met haar gehoereerd hebben en weelderig geweest zijn, zullen over haar wenen en weeklagen, wanneer zij de rook van haar verbranding zien, van verre staande uit vrees voor haar pijniging, zeggende: Wee, wee, gij grote stad, Babylon, gij sterke stad, want in één uur is uw oordeel gekomen!

De beschaafde wereld is nauw met het schijnchristendom verbonden. De koningen van wetenschap en kunst, en de invloedrijke staatslieden ontvangen uit Babylon steeds nieuwe impulsen, maar omgekeerd inspireren zij ook deze stad. De zogenaamde universele of algemene christelijke kerk nam de kenmerkende bestanddelen van de staat en van de heersende klasse in zich op en gebruikte deze tot haar eigen nut. Zij was een religieuze organisatie die de aantrekkingskracht van de wereld erkende en deze trachtte te beïnvloeden door juist de voornaamste elementen van haar structuur te aanvaarden.

Zo werd de kerk zelf een integraal deel van de gevestigde maatschappelijke orde. Zij trachtte mobiel te zijn door zich aan te passen. Hierdoor domineerde zij in de wereld en daarom domineerde de wereld in haar.

Bij de val van deze stad stort de "christelijke" cultuurwereld in. Haar invloed wordt door demonische inspiraties vervangen. Het wereldlijke gezag is altijd door de kerk ondersteund. Aan de andere kant was het veelal zo, dat alleen leden van de heersende kerk in aanmerking kwamen om officiële ambten te bekleden. Met de ondergang van Babylon en de komst van het antichristelijke rijk doet de wetteloosheid haar intrede.

Het gezag van de staatkundige en kerkelijke overheidspersonen verdwijnt en de wereldgeesten blijken onmachtig de orde te handhaven. De ondergang van de valse christelijke kerk betekent tegelijkertijd de omverwerping van het bestaande gezag en de bestaande orde. De rook der verbranding wijst op de verschrikkelijke gevolgen van deze ondergang. Ieder uitzicht naar boven wordt belet. De totale ontbinding van kerk en maatschappij is gekomen. De natuurlijke Gods- en wetskennis van de beheersers der aarde schieten tekort. De woorden "van verre" wijzen er op, dat deze koningen die met de hoer ontucht bedreven, zich nu van haar gedistantieerd hebben.

Zij waren goede partners en vinden het erg, dat Babylon vergaat. Voor de aarde en haar bewoners valt van haar niets meer te verwachten. De eindtijd kenmerkt zich door volslagen bandeloosheid. Het verenigde Babylon gaat in één uur onder. De oecumene is de oorzaak dat men gemeenschap heeft aan elkaars zonde en deel heeft aan de plagen. Dan is de wereld zonder enige christelijke organisatie en zonder een enkele officiële christelijke kerk. De vele eeuwen schijn christendom zijn dan ten einde. De sterke stad is gevallen.

Babylon was menselijkerwijs onneembaar vanwege zijn krachtige organisaties, die bij miljoenen het leven van de wieg tot graf beheersten. Zijn ondergang geschiedt in een zeer kort tijdbestek. De naam van Christus wordt dan alleen nog genoemd door de ware gemeente, die over de ganse aarde het evangelie van het Koninkrijk Gods predikt. "En dit evangelie van het Koninkrijk zal in de gehele wereld gepredikt worden tot een getuigenis voor alle volken, en dan zal het einde gekomen zijn"(Matth. 24:14).

 

Openbaring 18:11-13 


En de kooplieden der aarde wenen en bedrijven rouw over haar, omdat niemand in eer hun lading koopt, lading van goud, zilver, edelgesteente en paarlen, van fijn linnen, purper, zijde en scharlaken; allerlei welriekend hout, allerlei snijwerk van Ivoor en allerlei voorwerpen van het kostbaarste hout, van koper, ijzer en marmer, kaneel, specerij, reukwerk, mirre, wierook, wijn, olie, bloem en tarwe, lastdieren, schapen; (lading) van paarden en wagens en van lichamen; en zielen van mensen.

Na de koningen der aarde komen de kooplieden rouw bedrijven. De ontrouwe kerk had geen begeerte naar de schatten in de hemel, maar zij strekte zich uit naar de rijkdommen en geneugten van de aarde. Alles wat het leven verrijken en veraangenamen kon, werd door haar gezocht. Er was een voortdurende wisselwerking tussen de afgevallen kerk en de koophandel. De kerk, maar ook haar leden, vormden een rijk afzetgebied voor alles wat waardevol was. Wie denkt bij de opsomming van edele produkten der aarde niet onmiddellijk aan de prachtige kathedralen met hun rijkdommen?

Maar ook de leden van Babylon wilden in niets tekort komen. Velen van hen gaven zelf het voorbeeld van levensgenieting. De genoemde handelswaren beelden de rijkdommen uit, waarnaar de begeerte uitging. In Babylon is alles op het uitwendige en de tegenwoordige wereld gericht. In zijn zendbrief spreekt dezelfde apostel van "de begeerte des vlezes, de begeerte der ogen en een hovaardig leven". Duidelijk vermeldt Johannes daarbij, dat deze niet uit de Vader, maar uit de wereld zijn. Daarom gaat de valse kerk met de wereld en haar begeren voorbij (1 Joh. 2:16,17).

Opvallend is hier toch wel de uitspraak, dat voortaan niemand meer de waren der kooplieden koopt. De kerk van de antichrist, die Babylon verwoest en haar organisaties overneemt, staat onverschillig tegenover bezit van geld en luxe, maar ook ten opzichte van de cultuur en haar produkten en ten opzichte van hetgeen ziel en zinnen streelt.

Meestal wordt de antichrist als een supermens voorgesteld, die de rijkdommen der aarde beheerst en uitdeelt. Men ziet dikwijls in hem een verfijnd kunstenaar, die door schoonheid en weelde de mens verlokken zou. Maar de kooplieden der aarde kunnen aan de kerk van de antichrist hun schatten niet kwijt. Zij wenen "omdat niemand meer hun lading koopt".

De antichristelijke kerk is niet geïnteresseerd in kathedralen, in uitwendig vertoon, ceremonieën, pracht en praal of levensgenieting. Deze kerk is een imitatie van de ware kerk en haar volgelingen zijn de nabootsers van de geestelijke mensen Gods.

Zoals dezen het niet van de aarde verwachten, zo ook zoeken de volgelingen van de antichrist het in de onzienlijke wereld. Zij houden zich daarbij evenwel niet aan de wetten Gods, maar zijn volkomen wetteloos. Hun gemeenschap wordt slechts door één begeerte gedreven: in de hemelse gewesten en langs occulte weg de heerschappij te krijgen. Op deze wijze willen zij de ware kerk overwinnen en haar plaats innemen. In dit opzicht zal deze kerk "verschillen van alle andere", niet alleen staatkundig, maar bovenal religieus (Dan. 7:23).

De antichrist is de mens der wetteloosheid, die zich keert tegen de wetten Gods; dus tegen alles wat schoon en harmonieus is. In de degeneratie van de kunst in onze tijd zien wij hoe dicht wij reeds bij deze antichristelijke openbaring staan. Aan het slot van de opsomming der kostbaarheden worden ook genoemd: "lichamen en zielen van mensen". De valse kerk begeert de lichamen en zielen van mensen om ze aan haar getal toe te voegen en ze op aarde een goed leven te bezorgen. Zij belooft immers de begeerte des vlezes, de begeerte der ogen en een hovaardig leven. Zij bekommert zich niet om de geest van de mens,

Er staat niet bij dat die gekocht wordt. Al haar bemoeienissen liggen op het natuurlijke vlak. Zij speculeert op het verstand en het gevoel. Zij evangeliseert en bedrijft zending om zielen bij de zichtbare kerk te voegen en ze op een hoger cultureel plan te brengen. Haar bedoeling is evenwel niet om een geestelijk volk te vormen. In haar bevinden zich daarom de volks- en familiekerken, wier grootheid ligt in het aantal leden. Het gaat daar over natuurlijke mensen en men heeft geen belangstelling voor de wedergeboren en geestelijke mens. Jezus kocht met zijn bloed de geest, de ziel en het lichaam van de mens, om deze te herstellen en te genezen, opdat hij schatten in de hemel zou kunnen vergaderen.

 

Openbaring 18:14 


En het ooft waar naar uw ziel begerig was, is van u weggegaan en al wat kostelijk en schitterend was, is voor u verloren en het zal nooit meer gevonden worden.

Het ooft is alles wat de aarde voortbrengt. Het is het beste en het edelste in materieel en cultureel opzicht. In Babylon bevinden zich de vorsten van wetenschap en kunst. Zo was bijvoorbeeld in de middeleeuwen de kunst volledig afgestemd op het godsdienstige leven. In onze tijd zien wij hoe de valse kerk op alle terreinen aan creativiteit inboet en haar invloed op de wereld bezig is te verliezen. Duidelijk wordt opgemerkt dat deze weelde niet meer terugkeert. De antichristelijke tijd kent geen welvaartsstaat. Het bestaat uit "ijzer vermengd met kleiachtig leem", die nooit een samenhangend geheel kunnen vormen (Dan. 2:4 1).

Zo zal men bijvoorbeeld iedere zedenwet op seksueel terrein en in het huwelijksleven ontbinden, maar tegelijkertijd zal bruut geweld iedere vorm van vrijheid tenietdoen. Door ontluistering zal het seksuele leven iedere bekoring verliezen. De mens wordt blasé of zoals de verslaafde, ongevoelig voor natuurlijke verlangens.

In Jesaja 3:16-26 wordt de ondergang van de trotse vrouwen te Jeruzalem beschreven. De verwaten dochters van Sion verliezen alles wat zij bezitten en waarop zij zich verheffen. De tekening van deze profeet verzinnebeeldt hoe de afgevallen kerk van het nieuwe verbond ondergaat. Haar theologie, gebouwen, koren, liturgieën, haar concilies, synoden en kerkordeningen, alles wat aanzien in deze wereld heeft en tot sieraad strekt, wordt weggenomen. "Dan zal er in plaats van balsemgeur vunsheid zijn, in plaats van een gordel een touw, in plaats van haarvlechten kaalheid, in plaats van een pronkgewaad omgording met een rouwkleed, een brandmerk in plaats van schoonheid".

Gods Geest heeft Zich uit de ontuchtige kerk volkomen teruggetrokken en openbaart Zich alleen in de ontkomenen op de berg Sion, namelijk in de zonen Gods.

 

Openbaring 18:15,16 


De kooplieden in deze dingen, die aan haar rijk geworden waren, zullen van verre staan uit vrees voor haar pijniging, wenenden rouw bedrijvend, en zeggende: Wee, wee die grote stad, die gehuld was in fijn linnen, purper en scharlaken, en rijk versierd was met goud en edelgesteente en paarlen, want in één uur is al die zo grote rijkdom verwoest!

In deze verzen voegen zich de kooplieden bij de koningen der aarde, die ook van verre staan. Opnieuw wordt gezegd hoe groot de verbondenheid is tussen hen en de valse kerk. Er is een voortdurende wisselwerking tussen de hoererende kerk en de kooplieden. Door de inwerking van het christendom is de economie in deze wereld veranderd. In één uur, dus in een zeer korte tijd en plotseling komt dan het verderf als een dief in de nacht. "Terwijl zij zeggen: het is alles vrede en rust (vanwege de oecumene, die rust, vrede en eenheid verschaffen moet), overkomt hun, als de weeën een zwangere vrouw, een plotseling verderf, en zij zullen geenszins ontkomen". (1 Thess. 5:3).

Het wenen der kooplieden staat in verband met de verwoesting van alle rijkdommen van Babylon. "Het zwaard over zijn schatten, dat zij geplunderd worden!" (Jer. 50:37).

Het opkomende geslacht weigert de tradities en gewoonten van Babylon over te nemen. Het heeft geen behoefte aan haar filosofieën, maatschappelijke en culturele inzichten. "Voorwaar, de jongens der kudde zullen hen wegsleuren" (Jer. 50:45).

De jeugd zoekt een geestelijke wereld, hetzij goed, hetzij" kwaad. "Zonen en dochters zullen profeteren, jongelingen zullen gezichten zien". Daarom helpen zij mede de uitwendigheden en schijnvertoningen van Babylon waardeloos te maken.

 

Openbaring 18:17-19 


En iedere stuurman en iedere kustvaarder en de zeelieden en allen, die de zee bevaren, bleven van verre staan, en riepen, toen zij de rook van haar verbranding zagen, zeggende: Welke stad was aan deze grote stad gelijk! En zij wierpen stof op hun hoofden en riepen, wenend en rouw bedrijvend, zeggende: Wee, wee die grote stad, waarin allen, die schepen op zee hadden, door haar kostbaarheden rijk geworden zijn, want zij is in één uur verwoest!

De volgende groep rouwbedrijvers omvat de leiders van het religieuze leven. De kustvaarders trachten het natuurlijke leven via het godsdienstige te bevoorraden. Zij leggen de verbindingen tussen de landen via de zee. Babylon lag ook aan de kust, zelfs aan vele wateren, maar wezenlijk is zij op de natuurlijke wereld georiënteerd. De zeelieden zijn het volk, dat werkzaam is en dat zich beweegt in de religieuze wereld. Wij denken hierbij ook aan de grote wereldgodsdiensten als boeddhisme, mohammedanisme, maar ook aan theosofie, humanisme, rozenkruisers en dergelijke. Ook zij zijn bewogen en leven met Babylon mee vanwege de mildheid, die de ontuchtige kerk in de oecumene jegens de demonische godsdiensten heeft.

Ook zij profiteerden van de ontwikkeling en weelde van Babylon. Zij werden er rijk van, dat wil zeggen dat de beschaving, de geleerdheid, de wetenschap en kunstzinnigheid van Babylon ook hun ontwikkeling stimuleerden. Babylon hielp zelfs mee om op het materiële vlak hun verwoeste en in puinhopen gevallen moskeeën of tempels weer te herstellen. In de uitroep: "Welke stad was aan deze grote stad gelijk" blijkt, dat men het "christendom" toch als meerdere, machtiger, schoner en meer vermogend beschouwde. Nogmaals wijzen wij erop, dat Babylon geen fictieve kerk is, maar dat zij bestaat. Zij is rondom ons en haar macht en Invloed spreidt zij alom ten toon. Ten derde male wordt geconstateerd dat de ondergang der afgevallen kerk heel onverwacht en snel geschiedt.

Er zijn dus drie categorieën die om Babel's val treuren:

  1. de staatkundige machthebbers,
  2. de vooraanstaanden in het maatschappelijke en economische leven en
  3. de leiders van de religieuze wereld. Van de laatste groep lezen wij, dat zij stof op hun hoofden strooiden, een typisch religieuze manier van rouw bedrijven. Het is onvoorstelbaar om zich in te denken, wat het zijn zal als de officiële christelijke kerk plotseling instort en weggevaagd wordt. Toen Jericho's muren instortten, beefde de aarde en verschrikten de inwoners des lands, maar als Babylon valt, schudden de hemel en de aarde en zijn de bewoners der ganse aarde ontzet. Ineen korte spanne tijds wordt twintig eeuwen "christelijke cultuur" weggeveegd!
 

Openbaring 18:20 


Wees vrolijk over haar gij hemel en gij heiligen, en gij apostelen en profeten, want God heeft uw rechtszaak tegen haar berecht.

Nu komt de overgang. Tot dit vers toe hoorden wij over mensen die weenden en weeklaagden, maar er is ook een groep die zich verblijden mag. "Dan zullen hemel en aarde met al wat daarin is, jubelen over Babel" (Jer. 51:48). Wat is de zonde van Babylon? Zij noemt zich koningin en eigent zich daarmee het recht toe om met God op de troon te zitten. Daarom vervolgt de hoer de ware kerk, want deze is de vrouw des Lams.

Uit Jesaja 14:13,14 kan opgemaakt worden, dat de duivel via Babel zijn doel bereiken wil. "En gij overlegdet nog wel: Ik zal ten hemel opstijgen, boven de sterren Gods mijn troon oprichten en zetelen op de berg der samenkomst ver in het Noorden; ik wil opstijgen boven de hoogten der wolken (beeld van de gemeente), mij aan de Allerhoogste gelijkstellen".

De duivel wil zich op de troon van God zetten. Dit is hem in het begin niet gelukt en nu tracht hij zijn doel te bereiken door middel van de valse kerk. Als hij ziet dat hij ook dit plan niet ten uitvoerkan brengen, laat hij ogenblikkelijk deze kerk los en geeft hij haar over aan de macht van de antichrist. In de slag van Harmágedon jaagt de satan opnieuw naar hetzelfde doel, wanneer hij de hemel tracht binnen te dringen door middel van de gemeente van de antichrist.

Naast het geween van de groten der aarde, horen wij hier de oproep tot het bedrijven van vrolijkheid. Driemaal wordt in de eindtijd uitbundige blijdschap verwacht. In hoofdstuk 12:12, als satan uit de hemel geworpen wordt en de zonen Gods tot openbaring komen. Dan bij de ondergang van de valse kerk in dit vers en ten derde male bij de bruiloft des Lams, wanneer de heerschappij van de ware kerk een aanvang neemt in hemel en op aarde. (19:7).

Jezus sprak, dat er blijdschap in de hemel is over één zondaar, die zich bekeert. Nu mogen de engelen vreugde bedrijven bij de ondergang van de schijnkerk. De Heer doet immers recht aan de "heiligen, apostelen en profeten". Ook de heiligen leven in de hemelse gewesten en de engelen die hen dienen, leven met hen mee, omdat de heiligen dáár hun wandel hebben, dáár hun strijd voeren en de vreugde van de overwinning vieren. Apostelen zijn zij, tot wie Jezus sprak: "Omdat het u gegeven is de geheimenissen van het Koninkrijk der hemelen te kennen" (Matth. 13:11).

Zij hebben de kennis ook doorgegeven door middel van hun prediking en geschriften. Profeten zijn instrumenten, die in het bijzonder de gedachten Gods in deze wereld openbaren. Zij ontlenen hun functie niet aan de aarde, maar aan de onzienlijke wereld. Er is sprake van een rechtszaak, omdat Babylon pretendeerde de wettige zuivere kerk van God op aarde te zijn. Zij eiste de rechten op, die alleen aan de ware vrouw toekomen en vergoot het bloed van profeten en heiligen. "Mijn mishandeling en verminking kome over Babel, zegge de inwoonster van Sion, en mijn bloed over de inwoners van Chaldea, zegge Jeruzalem. Daarom, zo zegt de Here: Zie, Ik voer uw rechtsgeding en neem voor u wraak, en Ik zal zijn zee droogleggen en zijn bron doen verdrogen" (Jer. 51:35, 36).

"De Here heeft ons recht aan het licht gebracht; komt laten wij in Sion het werk van de Here, onze God, verhalen". (Jer. 5 1:10).

 

Openbaring 18:21 


En een sterke engel nam een steen op als een grote molensteen en wierp hem in de zee, zeggende: Zó zal Babylon met geweld geworpen worden, de grote stad, en zij zal nooit meer gevonden worden.

De machtige engel is die van Jezus (zie 10:1). Als een molensteen wordt Babylon in zee geworpen, dat wil zeggen dat deze stad in de geestelijke wereld totaal ondergaat. Als beeld ervan droeg Jeremia aan Seraja, de hofmaarschalk, op, om het boek, waarin het onheil over Babel geschreven was, met een steen verzwaard in de Eufraat te werpen en de vloek uit te spreken: "Evenzo zal Babel zinken en niet weer bovenkomen, ten gevolge van het onheil dat Ik erover ga brengen" (Jer. 51:64). "De zee is over Babel heen geslagen, door haar bruisende golven is het bedekt" (Jer. 51:42).

Wij geloven dat de profetieën aangaande het historische Babel letterlijk in vervulling gegaan zijn. Deze stad aan de Eufraat is ondergegaan en slechts de opgravingen van de puinheuvels wijzen erop, dat daar een stad gelegen heeft. Zo verwachten wij ook dat de profetieën aangaande het geestelijke Babylon nauwkeurig vervuld zullen worden. Onder hen die de profetieën letterlijk en op het aardse vlak verklaren, is aangaande het herstel van het antieke Babel als wereldmacht, groot verschil van mening. De ene partij acht de herbouw niet mogelijk, op grond van de uitspraak in Jesaja 13:19-22: "En Babel, het sieraad der koninkrijken, de trotse luister der Chaldeeën, zal worden als Sodorn en Gomorra, toen God ze ondersteboven keerde; het zal in eeuwigheid niet meer bewoond worden, noch bevolkt zijn van geslacht tot geslacht".

De andere partij beroept zich erop, dat vele profetieën aangaande het letterlijke Babel nog onvervuld zijn. Men gelooft dan dat Babel in de eindtijd de hoofdstad zal zijn van het antichristelijke rijk. Al deze uitleggers gaan verder van het standpunt uit, dat de antichristelijke tijd zeven jaar duren zal (Dan. 9:27).

De eerste helft is dan de aanloop, terwijl de laatste drie en een halfjaar die van de grote verdrukking over het natuurlijke volk Israël zullen zijn. Wij vragen onze lezer zich deze dingen te willen voorstellen. Volgens deze beweringen kan Jezus iedere dag of nacht terugkomen. Terwijl u dit leest, is het volgens deze schriftverklaarders mogelijk, dat de doden die in de Heer ontslapen zijn, nu reeds opstaan en de gemeente in een punt des tijds de Heer tegemoet gaat in de lucht. Een toebereiding van de vrouw des Lams, een doop in de Heilige Geest en de openbaring van de kracht Gods door de Heilige Geest acht men daar niet voor nodig.

Wij volgen deze visie verder. In de volgende drie en een halfjaar moet dan de tempel te Jeruzalem volkomen hersteld zijn, want in de laatste "helft van de week" zal de antichrist daarin volledig heersen. Wanneer de Heer deze nacht komt, staat echter op de plaats van de tempel nog de zogenaamde Omar-moskee. Geen wonder dat men uitgaat van een "prefabricated" tempel, die binnen enkele maanden kant en klaar moet zijn! Maar dan moet ook in deze korte spanne tijds volgens deze uitleggers het Romeinse rijk hersteld zijn. Zo lazen wij in een "second-coming"- boek van voor de tweede wereldoorlog: "In dit licht bezien, krijgt de as Rome-Wenen-Berlijn vooral voor de onderzoekers van het Profetische Woord grote betekenis.

Immers zij verwachten - naar dat Profetische Woord - een herstel van het Romeinse wereldrijk en de as Rome-Wenen-Berlijn voert daarheen".

Hoewel op dit ogenblik bij deze profetieënvorsers het herstel van het Romeinse rijk niet zo in de belangstelling staat als dat van de tempel te Jeruzalem, zal dit toch na de opname van de gemeente binnen drie en een halfjaar volledig geschied moeten zijn. Daarnaast verrijst dan nog Babylon aan de Eufraat als een metropolis die de wereld beheersen moet. Op dit ogenblik ligt deze stad evenwel nog onder het stof der eeuwen en van een "prefabricated" Babylon hebben wij in de diverse bladen die zich met deze visie bezighouden, nog niet gelezen.

Wie al deze dingen aanvaardt en in zo korte tijd gerealiseerd wil zien, moet wel een geloof hebben zoals in Israël niet gevonden werd! De letterlijke verwachting voor een herstel van Babylon in wat voor dimensie ook, strijdt met het einde van onze tekst: de grote stad zal nooit meer gevonden worden.

 

Openbaring 18:22 


En geen stem van citerspelers en zangers, van fluitspelers of bazuinblazers zal meer in u gehoord worden, en niemand, die enige kunst beoefent, zal meer in u gevonden worden, en geen geluid van de molen zal meer in u gehoord worden.

Opnieuw worden wij eraan herinnerd hoe groot de weelderigheid en uitwendige schoonheid van Babylon zijn. Uitdrukkelijk wordt geconstateerd dat vele beoefenaars der kunst geholpen hebben Babylon groot te maken en roem te verschaffen. Het geluid van de molen herinnert ons aan de bloem en de tarwe, die tot kostelijke spijze verwerkt worden (vers 13). Ook de muziek met de kerkkoren, orgels en andere instrumenten verhogen de sfeer, strelen de zinnen en veroorzaken religieuze ontroering. Dit alles is nu voorbij"!

 

Openbaring 18:23 


En geen lamplicht zal meer in u schijnen, en geen stem van bruidegom en bruid zal meer in u gehoord worden, want uw kooplieden waren de machthebbers der aarde, want door uw toverij werden alle volken verleid;

Alle licht wordt uit Babylon weggenomen. Johannes schreef eens, dat het leven het licht der mensen is. Daarom heersen in Babylon dood en duisternis. Let op de tegenstelling met de ware stad Gods, waar het Lam de lamp is, die licht en leven geeft, en waar geen nacht en duisternis zullen zijn. Ook het natuurlijke leven sterft weg, omdat de dragers ervan, namelijk bruidegom en bruid, ontbreken. Niemand voegt zich meer bij Babylon; de zonen en dochteren profeteren in de ware gemeente, of zij volgen de vanen van het antichristelijke leger.

Geen huwelijken worden meer in Babylon bevestigd of gesloten, waardoor deze stad zich zou kunnen vernieuwen. Eenmaal was Israël aan de Heer ongehoorzaam. Toen kreeg Babel de opdracht Israël te straffen. Nu " ontvangt het geestelijke Babylon dezelfde straf, waarmee het Israëls kwaad vergold (vergelijk vers 6). Het vonnis dat Babel moest voltrekken, luidde: "Ik doe uit hun midden verdwijnen de stem der vreugde en de stem der vrolijkheid, de stem van de bruidegom en de stem der bruid, het geluid van de handmolen en het licht der lamp; dan zal het gehele land tot een oord van puinhopen, tot een woestenij worden" (Jer. 25:10,11).

De kooplieden der aarde zijn rijk van Babylon geworden, maar natuurlijk bezat deze stad zelf ook handelslieden, die wat te geven en wat te ruilen hadden. In de afgevallen kerk waren de kunstenaars, de beroemde sprekers, de geleerden, de mannen van naam in cultureel, maatschappelijk en economisch opzicht.

De bijbel zegt dat ongehoorzaamheid de zonde der toverij is. Door haar weerspannigheid kreeg de ontrouwe kerk gemeenschap met de machten der duisternis en uit de vrucht hiervan liet zij alle volken zich verzadigen. Toverij is een vrucht van de gemeenschap van de menselijke geest met boze geesten. Zo is ook het aanbidden van (gestorven) heiligen, dus het contact zoeken met doden, niet anders dan een vorm van spiritisme. Het gevolg is een betovering, die de mensen misleidt en hen scheidt van het waarachtige leven met God.

Wij denken ook aan de gemeenschap met de gestorven voorvaderen en de diepe verering van hun geschriften, wat ook tot occulte bindingen leidt en tot geestelijke duisternis voert. Velen in de kerken zijn onbereikbaar voor het ware evangelie, omdat er een betovering op hen rust vanwege bindingen met valse leringen, met doden, met ceremonieën en omdat er verwachtingen zijn voorbevrijding en genezing en ontsluiting van de toekomst langs paranormale of occulte weg.

 

Openbaring 18:24 


en in haar werd gevonden het bloed van profeten en heiligen en van allen, die geslacht zijn op de aarde.

De geschiedenis der valse kerk is geschreven met het bloed van hen die werkelijk de Heer toebehoorden. Het bloed der heiligen werd niet door de wereld vergoten, maar door de kerkelijke instanties, die deze gelovigen vervolgden en door middel van de wereldlijke overheden lieten doden. Babylon is schuldig aan het bloed van allen die op aarde om des geloofs wille vermoord zijn. Babylon begint immers reeds bij Kaïn en groeit verder de eeuwen door, zodat de laatste bloedgetuigen op de straten der grote stad liggen, die geestelijk genoemd wordt Sodom en Egypte, alwaar ook onze Heer zelf gekruisigd werd (11:8).

Jezus sprak aangaande deze stad in zijn dagen: "Opdat over u kome al het rechtvaardige bloed, dat vergoten werd op de aarde, van het bloed van Abel, de rechtvaardige, tot het bloed van Zacharia, de zoon van Berechja, die gij vermoord hebt tussen het tempelhuis en het altaar. Voorwaar, Ik zeg u: Al deze dingen zullen komen over dit geslacht" (Matth. 23:35,36). Het bloed van de martelaren van het oude verbond werd toegerekend aan de afgevallen kerk van het oude verbond. Zo komt ook over het Babylon in de nieuwe bedeling, al het bloed dat vergoten is van de heiligen, apostelen en profeten.

 
vorige pagina terug volgende pagina