Stichting Uitgeverij Rhemaprint

De Betekenis van de Doop
Door J.E. van den Brink

 
vorige pagina inhoud volgende pagina

10. de doop in vuur


 

In de voorafgaande hoofdstukken zagen wij dat er in de bijbel sprake is van:

  1. Een doop in water. Bij zijn waterdoop legt de gelovige een getuigenis af van wat met hem in de onzienlijke wereld geschied is. Het is een uitbeelding van de wedergeboorte, de besnijdenis des harten, de begrafenis van de oude en de opstanding van de nieuwe mens.


  2. Een doop in de Heilige Geest. Deze is een ervaring in de onzienlijke wereld, waarbij de mens 'kracht uit de hoge' ontvangt (Luc.24:49). Jezus sprak: 'Gij zult kracht ontvangen, wanneer de Heilige Geest over u komt' (Hand.1:8).


  3. Een doop in het lichaam van Christus. In 1 Corinthiërs 12:13 staat: 'Want door één Geest zijn wij allen tot één lichaam gedoopt'. Na zijn wedergeboorte wordt de mens door de doop in de Heilige Geest gedoopt of ingevoegd in het mystieke lichaam van Christus, de gemeente. Hij wordt dan een levende steen in de tempel van God (1 Petr.2:5).

Door de wedergeboorte wordt men burger van het Nieuwe Jeruzalem. De apostel Petrus raadt echter deze broeders aan: laat u vanuit deze positie nu ook gebruiken als levende stenen voor de bouw van een geestelijk huis, dus voor de tempel. Als vierde punt willen wij nu de doop in vuur behandelen. Wanneer Johannes de Doper tot de schare sprekend zijn bediening met die van Jezus vergelijkt, toont hij het verschil aan onder de volgende bewoordingen:
'Hij, die na mij komt, is sterker dan ik; . . . . . die zal u dopen met de Heilige Geest en met vuur', letterlijk: 'in Heilige Geest en vuur' (Matth.3:11).

 

Jezus, de Sterkere 


Jezus Christus is de Sterkere, want door Hem is het Koninkrijk Gods over ons gekomen. In het nieuwe verbond wordt meer kracht gegeven en meer macht geopenbaard dan in het oude. Jezus verzoent de schuld die na de zonde als een droesem in het menselijk hart neerslaat. Dit onreine hart wordt gewassen in zijn bloed dat reinigt van alle zonden.

Jezus is de Sterkere, omdat Hij als Lam Gods de zonde der wereld wegneemt. Er is geen heerlijker en krachtiger boodschap dan deze. Jezus neemt de zondeschuld weg. Hij neemt ook weg wat tot zonde verleidt, want Hij verlost (maakt los) van de boze. Tussen de mens en de werkers der ongerechtigheid trekt Hij een muur. Jezus is gekomen om de mens van de zondemachten te scheiden. Indien wij als kinderen Gods gezondigd hebben, dit wil zeggen opnieuw contact opgenomen met de boze, laten wij dan nooit berustend zeggen: 'Zo ben ik nu eenmaal.' Ogenblikkelijk zullen wij onze zonden belijden en laten, dit wil zeggen het contact verbreken. Het bloed van Jezus zal ons opnieuw reinigen, want Hij is getrouw. Wanneer wij ons gaan vereenzelvigen met de zonde, belijden wij daarmee onze gehoorzaamheid en verbondenheid met het rijk der duisternis en dat wij het werk van deze meester doen alsof het ons eigen was. Het is al erg genoeg, indien wij ons door de duivel laten gebruiken, maar wij weigeren onszelf met hem als eenheid te zien. Wij zijn voor hem niet als een knecht die zoveel hart voor de zaak van zijn baas heeft, dat hij ervoor werkt alsof het zijn eigen bezit is. Wij zijn geen kinderen van de boze, maar van de hemelse Vader. Jezus is de Sterkere als de Doper in de Heilige Geest. Zijn Geest en onze geest worden een twee-eenheid. De wedergeboren mens ontvangt een kracht uit de onzienlijke wereld, die sterker is dan die van de vijand, zodat deze erdoor overwonnen wordt. Zij werken samen op: de menselijke geest en de Geest van God.

Wanneer deze zijn intrek in de mens neemt, brengt Hij al de goddelijke begaafdheden mee.

Jezus is ook de Sterkere, omdat Hij via de doop in de Heilige Geest de ontwikkeling van de geestelijke begaafdheden onder ons bereik brengt. De Heilige Geest wil immers als leraar ons onderrichten in gerechtigheid en waarheid. Alleen door die kracht van de Geest kan de mens rijpe en gave vruchten voortbrengen, die als een schat in de onzienlijke wereld ten eeuwigen leven bewaard wordt.

Vreugde en vrede dalen neer in het hart van degene, die de doop van de Sterkere heeft ondergaan.

Maar Jezus doopt niet alleen in de Heilige Geest, maar ook in vuur. De hemelse kracht die wij ontvangen, moet tegen de vijand ingezet worden. Ieder die in de Heilige Geest gedoopt wordt, zal blootgesteld worden aan de felle aanvallen van de vorst der duisternis.

Hij zal door vuur beproefd en gelouterd worden. 'Allen, die Ik liefheb, bestraf Ik en tuchtig Ik' (Op. 3:19).

 

Jezus het voorbeeld 


Nadat Jezus in water gedoopt was, ontving Hij de Geest Gods en met deze doop ook de toerusting tot zijn arbeid. God zalfde Hem met de Heilige Geest en met kracht (Hand.10:38). Na de doop in de Heilige Geest volgde ogenblikkelijk de doop in vuur. 'Toen werd Jezus door de Geest naar de woestijn geleid om verzocht te worden door de duivel' (Matth.4:1). Jezus moest de vuurproef doorstaan. De Vader beproefde en testte zijn in de Geest gedoopte Zoon. In een geestelijk steekspel werden de krachten afgetast en de posities bepaald. In Jezus werkten de gaven van wijsheid, kennis en onderscheiding der geesten. De tegenstander werd vanaf het begin onderkend en ontmaskerd. Jezus wederstond de duivel en sprak door de kracht van de Heilige Geest: 'Ga weg, satan!' (Matth.4:10). Toen deze afdroop, konden de heilige engelen komen om Hem hun diensten aan te bieden. Jezus' wandel was in de onzienlijke, hemelse gewesten. Hier was zijn strijd en ook zijn overwinning.

Telkens opnieuw kwam Jezus in dit vuur. De machten der hel lieten Hem voor een tijd met rust om dan opnieuw aan te vallen. De doop in de Heilige Geest verschafte de wapenen waarmee de onzichtbare aanvallers geweerd werden.

Men wilde Jezus in Nazareth van de steilte werpen, maar Hij bond de onzienlijke machten; de vuisten verslapten en Hij 'ging midden tussen hen door' (Luc.4:30).
Men trachtte Hem te stenigen en te grijpen, doch Hij ontkwam. Jezus was onkwetsbaar door de volle openbaring van de doop in goddelijke kracht. Het vuur van de vijand kon hem niet schaden. Bij alle verzoekingen kon Hij zeggen: 'De overste der wereld komt en heeft aan Mij niets' (Joh.14:30). De boze kon Hem niet aantasten, kon Hem niet ziek maken en niet tot zonde verleiden.

Toen evenwel aan het einde 'de Zoon Zichzelf ontledigde' en de Vader de Heilige Geest terugtrok, werd Jezus beangstigd (Fil.2:7). Hij wist dat zijn beschutting was weggenomen en de boze Hem kon treffen, want het was de ure der duisternis. Het was de dag van de toorn Gods en Jezus werd voor ons allen overgegeven.

In de lijdensdagen, maar vooral toen Hij aan het kruis hing, zien wij hoe de machten der hel op Hem aanstormden. Honden omringden Hem, stieren van Basan omsingelden de Gekruisigde en de muil van de leeuw was wijd opengesperd (Ps.22). Hier bleek wie de vijanden van God en die van de mens zijn en welke verwoestende werking zij kunnen verrichten. Maar Jezus hield stand en ondanks de vreselijke pijnen aan het kruis zondigde Hij niet maar legde vrijwillig zijn leven af. (Joh.10:17,18) Nooit en te nimmer echter kunnen zij de geestelijke, onzienlijke mens aantasten, die een nieuwe schepping is.

In Romeinen 4:25 wordt vermeld dat Jezus om onze zonden werd overgeleverd. Hetzelfde woord overleveren treffen wij aan in Romeinen 1:24,26 en 28. Daar wordt gesproken over de zondaar, die overgegeven wordt aan onreinheid, schandelijke lusten en een verwerpelijk denken.

Deze komt daarmee in het vuur en wanneer hij zich niet bekeert, wordt hij verbonden met het helse vuur dat voor eeuwig bij hem en in hem blijft. Bij Jezus werd de toorn van God, dit onuitblusselijk vuur, geblust, omdat Hij een volmaakt nieuwe schepping was. Hij triomfeerde te allen tijde over de overheden en machten. Hij ontwapende hen, omdat in Hem Gods wet volmaakt functioneerde. Zij hielden geen wapen over, omdat zij in de eersteling van de nieuwe schepping niets vonden. Zij werden openlijk ten toon gesteld en Christus zegevierde over hen ( Col. 2:15 ).

 

De vuurdoop 


Jezus zei eens tot zijn discipelen: 'De beker, die Ik drink, zult gij drinken en met de doop, waarmee Ik gedoopt word, zult gij gedoopt worden' (Marc.10:39). Zijn volgelingen zouden in deze wereld aan de felle aanvallen van de machten der lucht bloot staan. Hoe meer zij de voetstappen van Jezus zouden drukken, des te meer zouden zij hun strijd in de hemelse gewesten te voeren hebben. Jezus bracht geen evangelie van rust en vrede naar het uitwendige, want Hij sprak: 'Ik bid niet, dat Gij hen uit de wereld wegneemt, maar dat Gij hen bewaart voor de boze' (Joh.17:15).

Ook de apostel zegt: 'Indien wij alleen voor dit leven onze hoop op Christus gebouwd hebben, zijn wij de beklagenswaardigste van alle mensen' (1Cor.15:19).

Juist de kinderen Gods zijn in de eerste plaats blootgesteld aan de aanvallen van de boze machten, want ieder van hen zal 'met vuur gezouten worden' (Marc.9:49). Wie echter in de kracht van de Heilige Geest staan blijft, kan niet beschadigd worden. 'We weten, dat wie uit God is geboren, niet zondigt; maar wie uit God is geboren, waakt over zichzelf, en de boze heeft geen vat op hem' (1 Joh.5:18 Can.vert.). De Heer roept ons op om in zijn kracht te staan als wij door de demonen aangevallen worden. Bij het verbrandingsproces voeden hout, hooi en stoppelen het vuur. Goud gaat echter geen fusie met het vuur aan. Door verhitting smelt het.

Schuim en slakken worden dan afgescheiden en komen boven drijven. In het edele metaal vindt het vuur geen enkel voedsel. Nadat het gelouterd is, wordt het dan ook uit het vuur genomen, want het is niet bestemd om steeds daarin te blijven. Paulus schreef in 1 Corinthiërs 3:13: 'Want de dag zal het doen blijken, omdat hij met vuur verschijnt, en hoedanig ieders werk is, dat zal het vuur uitmaken.' De Heer raadt ons aan bij Hem goud te kopen, dat in het vuur gelouterd is, opdat wij rijk mogen worden (Openb.3:18). Van de komende Messias die tot zijn tempel komen zou, profeteerde Maleachi: 'Want Hij zal zijn als het vuur van de smelter en als het loog van de blekers. Hij zal zitten, het zilver smeltend en reinigend. Hij zal de zonen van Levi reinigen, Hij zal hen louteren als goud en als zilver' (Mal.3:2,3).

Jezus is de Doper in de Geest, maar ook in het vuur! Onze ogen moeten voor de geestelijke strijd geopend worden en wij moeten er niet voor opzij gaan. Op deze wijze krijgen wij deel aan het lijden van Christus. De vuurgloed der beproeving hoort bij ons, omdat hij ook bij Christus hoorde. 'Geliefden, laat de vuurgloed, die tot beproeving dient, u niet bevreemden, alsof u iets vreemds overkwame. Integendeel, verblijdt u naarmate gij deel hebt aan het lijden van Christus' (1 Petr. 4:12, 13). De vuurgloed wordt steeds sterker, naarmate wij het einde naderen. 'Want zie, de dag komt, brandend als een oven! Dan zullen alle overmoedigen en allen die goddeloosheid bedrijven, zijn als stoppels, en de dag die komt, zal hen in brand steken......... Maar voor u, die mijn naam vreest, zal de zon der gerechtigheid opgaan, en er zal genezing zijn onder haar vleugelen' (Mal. 4:1,2).

Laat de gemeente van Jezus Christus niet aan struisvogelpolitiek doen! De tijd is gekomen dat het oordeel begint bij het huis Gods (1 Petr. 4:17). Wij moeten de kracht van de Heilige Geest bezitten om de duivelen te weerstaan, terug te drijven en te overwinnen. Jezus deed het en wij moeten Hem volgen. Dit betekent zijn voetstappen drukken!

Laat men zich niet tevreden stellen met vroom bedrog. Wij zien hoe de macht der duisternis toeneemt. Indien de kinderen Gods reeds zo door de onzienlijke machten worden bestookt, wat zal dan het einde zijn van hen, die ongehoorzaam blijven aan het evangelie Gods, die zich niet bekeren en die niet in water en in de Heilige Geest gedoopt zijn? Wat zal in de toekomst het einde zijn van een volk van God, dat de onzienlijke wereld niet kent en zich tevreden heeft gesteld met een voedsel, dat niet uit de hemel - onzienlijke wereld - kwam? Van een volk, dat niet gewandeld en gestreden heeft in de hemelse gewesten? Van een volk waarvan gezegd kan worden: 'Het gaat te gronde - wordt een prooi der boze machten - door het gebrek aan kennis' (Hos.4:6)?

God gebruikt de duivelen tot zijn dienst. Zoals een ingenieur een nieuwe brug extra belast om haar deugdelijkheid vast te stellen, zo onderzoekt de Heer ook zijn nieuwe schepping. De oude faalde, maar de nieuwe zal standhouden, indien zij gelijkvormig wordt aan Jezus Christus.

Als de Heer dat machtige, verdervende leger van sprinkhanen, knagers, kaalvreters en verslinders toelaat, is dit 'het leger dat zijn woord volbrengt; want groot is de dag des Heren en zeer geducht! Wie zal hem verdragen?' (Joël 1,:4 en 2:11) Jezus is de Doper in vuur. 'De wan is in zijn hand en Hij zal zijn dorsvloer geheel zuiveren' (Matth.3:12). Er komt een tijd dat ook het kaf, dat vroeger toch wel een functie had, ten prooi valt.

In de tijd dat het graan rijp geworden is, heeft ook het kaf afgedaan. Het Koninkrijk Gods kent alleen maar groei. Wie achterom ziet, is ten dode opgeschreven. Wellicht hadden de dwaze maagden voor hun tijd een aardig lampje, maar in het middernachtelijk uur ging het uit.

 

De grote scheiding 


Eenmaal gebruikte God een watervloed om het oordeel over de aarde te brengen, maar Noach met zijn gezin werd daarin behouden. Deze man Gods met de zijnen was midden in de waterstromen, waardoor de toorn Gods zich over de wereld ontlastte. Maar in de ark waren zij wel bewaard.

De kinderen Israëls waren in de diepte der zee, doch zij kwamen niet om. Te midden van de brandende steden, Sodom en Gomorra benevens de gehele Streek, werd het plaatsje Zoar gespaard terwille van de rechtvaardige Lot.

Wanneer Petrus deze voorbeelden uit het tijdperk der schaduwen, die ons tot lering overgeleverd zijn, overdenkt, merkt hij op: 'Dan weet de Here de godvruchtigen uit de verzoeking te verlossen en de onrechtvaardigen te bewaren om hen op de dag des oordeels te straffen.' Door water verging de toenmalige wereld, maar de tegenwoordige hemelen en aarde zijn door hetzelfde woord als een schat weggelegd, ten vure bewaard tegen de dag van het oordeel en van de ondergang der goddeloze mensen' (2 Petr.2:9 en 3:6,7).

Het oordeel is voorzegd. Er komt een zondvloed van vuur over de onzienlijke en de zienlijke wereld. Nu is het duidelijk dat de hemelse gewesten nooit door tastbaar en zichtbaar vuur zullen vergaan. Het vuur dat bedoeld wordt, is het ontketenen van de machten der duisternis. Maar in de laatste dagen zal God bovenmate zijn Geest op alle vlees geven, opdat ieder die Jezus Christus toebehoort, kan blijven staan in de dag des Heren.

In onze tijd liggen goed en kwaad dicht bij elkaar. Ze wonen soms te zamen in één mensenhart (dubbelhartigheid).

Hoe meer de dag van het eindoordeel nadert, hoe duidelijker goed en kwaad zich als wit en zwart zullen aftekenen. Dit gebeurt door de machtige werking van de Heilige Geest enerzijds en de opdringende pressie van het rijk der duisternis anderzijds. Wie gereinigd is, zal nog meer geheiligd worden en wie vuil is, nog vuiler (Openb.22:11). De gerechtigheid staat dan zichtbaar tegenover de zonde en de gebondenheid. Het koren is rijp geworden, maar het onkruid eveneens. 'En in de oogsttijd zal ik tot de maaiers zeggen: Haalt eerst het onkruid bijeen en bindt het in bossen om het te verbranden, maar brengt het koren bijeen in mijn schuur' (Matth.13:30). De tijd is dan gekomen dat de machten der hel zich allen concentreren in de van goddelijke kracht verstoken mensheid.

De gemeente van Jezus Christus wordt dan geopenbaard zonder vlek of rimpel, vervuld en geleid door de Heilige Geest. Hemel en aarde worden door vuur gelouterd en gereinigd. Er is een onuitblusbaar vuur, zoals er ook een stroom van levend water is. Beide zijn geestelijk, dat wil zeggen begrippen uit de onzienlijke wereld. Wanneer het vuur hier op aarde en in de hemel zijn werk gedaan heeft, wordt het teruggeworpen in de poel des vuurs (Openb.19:20 en 20:14).

'Het eeuwige vuur, dat voor de duivel en zijn engelen bereid is', heet ook wel de buitenste duisternis (Matth.25:41). Deze poel is de eeuwige afgrendeling tussen de boze heerlegers met hun machten en krachten en de mensen die met hen verbonden zijn, en tussen de kinderen Gods die een plaats hebben in het Koninkrijk Gods met de heilige engelen. Tussen deze twee werelden is een onoverbrugbare kloof, een eeuwige scheiding. In het rijk der buitenste duisternis is de geest van de goddeloze volkomen overgegeven aan de willekeur en de heerschappij van de duivelse machten. Een toestand die wij niet duidelijker kunnen uitdrukken dan met de woorden van Jezus: 'Waar hun worm niet sterft en het vuur niet wordt uitgeblust '(Marc.9:48). Daar stroomt geen levend water meer om het vuur uit te blussen en er is ook geen volkomen vernietiging van de mens, want zijn worm - onvernietigbaar overblijfsel - sterft niet. Vreselijk oordeel der hel!

De geest van de kinderen Gods wordt daarentegen één met de Heilige Geest. Deze heeft hen met liefde en zachtmoedigheid geleid, vertroost, bemoedigd, opgebouwd, gesterkt en bewaard, om hen zuiver en onberispelijk de Vader voor te kunnen stellen. Zij zijn geschikt om met de Vader te zitten in zijn troon (Openb.3:21).

 
vorige pagina inhoud volgende pagina