Stichting Uitgeverij Rhemaprint

De Betekenis van de Doop
Door J.E. van den Brink

 
vorige pagina inhoud volgende pagina

2. Jezus als dopeling


 

Johannes doopt Jezus 


Ieder van de evangelisten in het Nieuwe Testament schenkt grote aandacht aan de doop van Johannes. Naast de geslachtsregisters en de verhalen over de geboorte van Jezus en zijn kinderjaren, neemt Johannes de Doper en zijn doop een belangrijke plaats in op de eerste bladzijden van het Nieuwe Testament. In de synoptische evangeliën (Mattheüs, Marcus, Lucas) vinden wij ook driemaal het verhaal van het twistgesprek met de overpriesters en de oudsten, waarbij Jezus de critici het zwijgen oplegde met de vraag: 'Vanwaar was de doop van Johannes? Uit de hemel of uit de mensen? En zij overlegden onder elkander en spraken: Indien wij zeggen: Uit de hemel, zal Hij tot ons zeggen: Waarom hebt gij hem dan niet geloofd? Doch indien wij zeggen: Uit de mensen, zijn wij bevreesd voor de schare, want zij houden allen Johannes voor een profeet'(Matth.21:23-27).

Hier versloeg Jezus zijn vijanden door zijn inzicht en helderheid van denken. Slechts het kleine aantal leidslieden loochende toen de ware doop van bekering, belijdenis van zonden, vergeving van schuld en afwassing van ongerechtigheid, afgebeeld door de onderdompeling van de dopeling in water.

Tegenwoordig is er ook onder het christenvolk een zeer grote categorie die deze doop niet aanvaardt.

Iedere christen behoort grote aandacht te schenken aan de doop van Jezus door Johannes in de wateren van de Jordaan. Het was de eerste stap van de Meester in zijn openbare bediening. Jezus liep van Galiléa naar de Jordaan om zich te laten dopen. Dit was een afstand van bijna honderd kilometer. Daarom moesten de beweegredenen die Hij hiervoor had, wel zeer belangrijk zijn. Ook in onze tijd reizen vele dopelingen weer grote afstanden naar gemeenten, waar zij zich op dezelfde wijze als Jezus kunnen laten dopen.

Met welk een glorie sanctioneerde de Vader de doop van zijn Zoon! De Geest van God daalde op Hem als een duif. Bij deze daad van gehoorzaamheid werd Jezus op bijzondere wijze verheerlijkt. Zijn doop werd door een goddelijke bevestiging boven de normale gebeurtenissen uitgetild, toen de Vader sprak: 'Deze is mijn Zoon, de geliefde, in wie Ik mijn welbehagen heb' (Matth.3:17). Voor de eerste maal in de geschiedenis werden de namen van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest te zamen genoemd. Zijn doop zag vooruit op de weg die Hij gaan moest om alle gerechtigheid te vervullen, dat is zijn sterven om onze zondeschuld te betalen, en zijn opstanding, opdat wij door zijn kracht als rechtvaardigen zouden kunnen leven (Rom.4:25). In de verheven doop van Jezus Christus in de wateren van de Jordaan zou voortaan iedere gelovige zijn voorbeeld vinden. Ook wij moeten de weg van sterven en opstanding met Hem gaan. Door Zich te laten dopen aanvaardde Jezus dat deze weg nodig zou zijn om deel te hebben aan het nieuwe verbond en aan het Koninkrijk Gods. Sion zou door recht verlost worden. Toen Jezus uitriep: 'Het is volbracht,' werd aan deze gerechtigheid voldaan. Hij verklaarde toen dat zijn verlossingswerk beëindigd was.

In zijn doop betuigde Jezus dat Hij gewillig was de weg van het kruis te gaan om de mens te verlossen. Zoals Hij Zich later in zijn kruisdood zou identificeren met de zondaar, zo deed Hij dit ook nu reeds in zijn doop. 'En in zijn uiterlijk als een mens bevonden, heeft Hij Zich vernederd en is gehoorzaam geworden tot de dood, ja, tot de dood des kruises' (Fil.2:8). Jezus werd niet toevallig gekruisigd, maar Hij stierf vrijwillig de vloekdood, zoals Hij Zich ook vrijwillig door Johannes liet dopen. In zijn doop gaf Hij Zich over voor de zondaar, die zich met Hem zou laten begraven door de doop in zijn dood (Rom.6:3). De doop van Jezus was niet plaatsvervangend, want dan zouden de gelovigen niet meer gedoopt moeten worden, maar hij was een voorbeeld. Jezus was in alles de eerste van vele broeders, ook in zijn doop.

 

Geen besprenging en geen kinderen 


Jezus liet Zich door Johannes dopen ook al had deze hiervoor geen bevoegdheid, die ontleend was aan het sanhedrin. Wij willen erop wijzen dat Johannes geen kindertjes doopte. Men bracht deze later tot Jezus, opdat Hij ze zou omarmen, de handen opleggen en zegenen.

Jezus werd dan ook niet als zuigeling naar de Jordaan gebracht, maar toen de tijd gekomen was, kwam Hijzelf tot Johannes met het verzoek om gedoopt te worden, evenals alle andere volwassenen. Dit is de goddelijke regel. Johannes protesteerde echter en trachtte Hem ervan te weerhouden. Hij sprak: 'Ik heb nodig door U gedoopt te worden en komt Gij tot mij?' Jezus loste de problemen van Johannes op door te zeggen: 'Laat Mij thans geworden, want aldus betaamt het ons alle gerechtigheid te vervullen' (Matth.3:14,15).

Johannes, die een rechtstreekse opdracht van God had ontvangen om gelovigen te dopen, was waarschijnlijk zelf niet gedoopt, anders had hij dit verzoek niet gedaan. Wanneer Jezus antwoordt dat op deze wijze alle gerechtigheid vervuld wordt, duidt Hij hiermee aan dat de doop ook voor ieder van zijn volgelingen van groot belang is, teneinde hun gerechtigheid vol te maken. Wanneer zij zich niet laten dopen, blijven zij in ongehoorzaamheid ergens steken op de weg der gerechtigheid. Johannes dompelde Jezus onder in het water van de Jordaan, want er staat: 'Terstond nadat Jezus gedoopt was, steeg Hij op uit het water' (Matth. 3:16). 'En terstond, toen Hij uit het water opsteeg' (Marc.1:10). Wanneer Jezus zegt 'aldus', bedoelt Hij dat dit de wijze is, waarop gedoopt moet worden. Hij werd in water gedoopt en na zijn doop steeg Hij op uit het water.

In heldere en precieze woorden beschrijven ons deze verzen wat het woordje dopen betekent. Een christelijke doop moet gebaseerd zijn op wat de bijbel leert. Deze kent alleen de doop door onderdompeling. Daarom mogen wij geen andere wijze van dopen toestaan.

Het Griekse woord 'baptizo' betekent volgens de woordenboeken onderdompelen. Luther zei: 'De uitdrukking baptizein is een Grieks woord. Het kan het beste weergegeven worden door dopen. Wij dopen iets in water, opdat het geheel door water bedekt zal worden.' Calvijn zei: 'Het woord dopen betekent onderdompeling.' Dr. G. de Ru concludeert in zijn boek 'De kinderdoop en het Nieuwe Testament' bij de behandeling van de werkwoorden baptein en baptizein: 'De doop is dus oorspronkelijk een doop door onderdompeling.' Jezus rees op uit het watergraf als eersteling van de nieuwe schepping en als eerste van vele broeders. Wilt u ook 'aldus' gedoopt worden? Wilt u de voetsporen van Jezus drukken? Wie slechts met enkele druppels water besprenkeld werd, is niet gedoopt als Jezus.

Geleerde theologen schrijven dikke boeken om de kinderdoop te rechtvaardigen, terwijl de bijbel er geen woord over zegt. Zelfs de proselietendoop in Israël wordt erbij gehaald om aan te tonen, dat kinderen gedoopt moeten worden. Ook hiervoor vindt men geen steun in de bijbel, maar bij enkele rabbijnse geschriften uit de tweede eeuw na Christus. Dr. G. de Ru merkt in verband met deze proselietendoop op: 'In de eerste plaats vinden wij hier dus, evenals in de oudste christelijke gemeenten, de volledige onderdompeling.' Wij kunnen ons voorstellen dat het mogelijk was om ook kinderen van proselieten te dopen, want men werd in het oude verbond ingelijfd vanwege de band met het voorgeslacht. Geheel anders ligt dit in het nieuwe verbond. Ook hier worden kinderen gedoopt. Maar dezen zijn 'niet uit bloed, noch uit de wil des vlezes, noch uit de wil eens mans, doch uit God geboren' (Joh.1:13).

Het kindschap Gods in het nieuwe verbond is 'zonder vader, zonder moeder, zonder geslachtsregister'. Hierin is de gelovige aan de Zoon van God gelijk gesteld (Hebr.7:3). Door het kindschap van God wordt men burger van het nieuwe Jeruzalem, van het onzienlijke Koninkrijk Gods. Het is onmogelijk dat vlees en bloed dit Koninkrijk kunnen beërven. God bevestigt in het nieuwe verbond zijn belofte (des Geestes) aan ieder wedergeboren kind (Gal.3:7 en 14; Hand 2:39). Op deze wijze kunnen wij zingen:' 't Verbond met Abraham zijn vrind, bevestigt Hij van (wedergeboren) tot (weder geboren) kind.' Een ieder die door het geloof is ingegaan in het Koninkrijk Gods, geeft daarvan op aarde getuigenis door zich te laten dopen.

 

Alle gerechtigheid vervullen 


Aanvankelijk weigerde Johannes in te gaan op het verzoek van Jezus om Hem te dopen. Hij predikte immers een doop op grond van bekering en belijdenis van zonden. Wanneer hij dit principe vasthield, konden de rollen beter omgedraaid worden en Jezus hem dopen. Maar de Heer antwoordde hem: 'Laat Mij thans geworden, want aldus betaamt het ons alle gerechtigheid te vervullen' (Matth.3:15).

Johannes mocht Jezus dopen. Jezus sprak: 'Het betaamt óns,' dat wil zeggen: het past ons dit samen te doen. De Heer bedoelde dat Hij het werk van Johannes zou overnemen en door Jezus te dopen mocht Johannes het nieuwe verbond inleiden. Samen zetten zij de eerste stappen op de nieuwe weg in het Koninkrijk Gods. Dit is de onzienlijke, de hoge weg in de hemelse gewesten.

De breuk met het oude verbond werd door deze daad van Johannes volkomen. Het oude verbond was immers van de aarde, maar het nieuwe verbond is van de hemel, de onzienlijke wereld. Wat de voorloper begonnen was, zou Jezus voltooien. Het natuurlijke hield op en het bovennatuurlijke of hemelse ving aan. Zij gingen samen alle gerechtigheid vervullen. Johannes en Jezus verzinnebeelden in deze doop de gehele weg die God Zich had voorgesteld om de mens te verlossen, dat wil zeggen vrij te maken van het rijk der duisternis en over te zetten in het Koninkrijk Gods. Met deze doop begint het Koninkrijk Gods te functioneren. Dan gaan ook de krachten van de onzienlijke wereld werken: de Heilige Geest daalt neer, duivelen worden uitgedreven, zieken worden genezen en gebondenen worden bevrijd.

Menigmaal is Jezus later teruggekeerd naar de plaats waar Hij door Johannes werd gedoopt. Talrijken hebben daar later in Hem geloofd en zij zeiden: 'Johannes deed wel geen enkel teken, maar al wat Johannes van deze zeide, was waar' (Joh. 10:40-42).

In het nieuwe verbond kan het herboren kind van God wandelen naar het recht Gods en de wetten van het Koninkrijk. De doop van Johannes sprak over zonden belijden en schuldvergiffenis. De doop van Jezus reikte verder en dieper. Jezus werd gedoopt om 'alle gerechtigheid te vervullen'. Hij bracht de doop in verband met de gerechtigheid of de rechtvaardigheid des geloofs. Slechts gerechtvaardigden laten zich dopen. Petrus sprak erover dat de doop een bede is van een goed geweten (1 Petr.3:21). Bij de 'doop wordt dus bewust het nieuwe leven aanvaard. De dopeling wordt met Christus gedoopt. Hij is ook met Christus opgestaan en erfgenaam van God en medeërfgenaam van Jezus Christus geworden. Hij treedt toe 'met een waarachtig hart, in volle verzekerdheid des geloofs, met een hart, dat door besprenging (met het bloed van Jezus Christus) gezuiverd is van besef van kwaad' (Hebr.10:22). Wanneer hij opstaat uit het watergraf, belijdt hij niet het zondaar -zijn - tot de - dood, maar zijn rechtvaardigheid in gemeenschap met Jezus Christus. Vanuit dit levensbeginsel kan hij de zonde overwinnen. Het kind van God zegeviert niet door een belijdenis van zijn slechtheid, maar door te aanvaarden dat hij 'samengegroeid is met hetgeen gelijk is aan zijn dood' en bij zijn verrijzen uit het watergraf dat hij 'samengegroeid is met hetgeen gelijk is aan zijn opstanding' (Rom.6:5). Wie gelooft, aanvaardt dat 'alle gerechtigheid' in hem of haar tot stand kan komen en op dit geloof laat hij zich dopen.

In zijn doop gaf Jezus getuigenis van het kindschap van God, hoewel Hij dit door geboorte en niet door wedergeboorte verkregen had. Een stem uit de hemel bevestigde dit met de woorden: 'Deze is mijn Zoon, de geliefde, in wie Ik mijn welbehagen heb'(Matth.3:17). Zij die Hem in het watergraf volgen, zullen eveneens getuigenis geven van het kindschap Gods, maar dan door de wedergeboorte verkregen.

Zuigelingen missen de gerechtigheid die door het geloof verkregen wordt en bij hen kan men alleen spreken van een natuurlijke geboorte. De kinderbesprenging is daarom nietszeggend.

Het is een loze handeling, want slechts wedergeborenen hebben deel aan het nieuwe verbond.

 
vorige pagina inhoud volgende pagina