Stichting Uitgeverij Rhemaprint

De Betekenis van de Doop
Door J.E. van den Brink

 
vorige pagina inhoud volgende pagina

8. de doop als een bede
van een goed geweten

 

'De doop is niet een afleggen van lichamelijke onreinheid, maar een bede van een goed geweten tot God, door de opstanding van Jezus Christus, die aan de rechterhand Gods is, naar de hemel gegaan, terwijl engelen en machten en krachten Hem onderworpen zijn' (1 Petr.3:21,22).

Bij de wedergeboorte wordt het kind van God overgeplaatst uit de macht der duisternis in het Koninkrijk van Jezus Christus (Col.1:13). Het moet daar bewust gaan leven, handelen en wandelen, en strijden. Het moet deze nieuwe wereld nog leren zien en onderscheiden. Het moet zich de situatie realiseren, waarin het nu is gaan verkeren.

Om de christen voor dit nieuwe leven toe te rusten volgt op de waterdoop nog een doop, maar nu in de Heilige Geest. De gelovige moet na zijn doop 'bekleed worden met kracht uit den hoge' (Luc. 24:49). Dan kunnen in hem de geestelijke begaafdheden gaan functioneren, die onmisbaar zijn voor zijn groei en voor de opbouw van het lichaam des Heren, de gemeente. Zonder deze kracht is het onmogelijk in de voetsporen van Jezus te wandelen.

Wanneer in Hebreeën 6:1,2 het fundament van het christelijke geloof genoemd wordt, is er geen sprake van: de leer van de doop, maar van: een leer van dopen, dat is de meervoudsvorm.

De doop in de Heilige Geest is een aparte ervaring, nauw verbonden met en wanneer het goed is, meteen volgende op de doop in water.

 

Jezus bad om de Heilige Geest 


Ook met zijn doop in de Heilige Geest was Jezus de eerste van vele broeders. Te zamen met Johannes vervulde Hij alle gerechtigheid. De ganse weg des heils werd aan de Jordaan geopenbaard.

In Lucas 3:21 staat dat Jezus gedoopt werd. Hij is daar met Johannes de Doper in de rivier. Het Jordaanwater druipt nog van hoofd en handen. Dan slaat de Zoon des mensen de ogen naar de hemel en bidt. Hij begeert nu de 'kracht uit den hoge', de gave van de Heilige Geest. 'En het geschiedde, terwijl al het volk gedoopt werd, dat, toen ook Jezus gedoopt werd en in gebed was, de hemel zich opende, en de Heilige Geest in lichamelijke gedaante als een duif op Hem neerdaalde' (Luc. 3:21,22). Op de waterdoop volgt de doop in de Heilige Geest. Zowel Johannes als Jezus blikken in de onzichtbare wereld en beiden zien hoe dit heilsfeit zich voltrekt (Matth.3:16 en Marc.1:10). Zij zien de Geest neerdalen in lichamelijke gedaante als een duif. Jezus was in water gedoopt en daarmee getuigde Hij dat er een ingang moest zijn in het Koninkrijk Gods.

Door de doop in de Heilige Geest begon dit Koninkrijk zich in Hem te openbaren. Toen begonnen 'de krachten van de toekomende eeuw' in Hem te werken, zodat Hij duivelen kon uitwerpen, zieken genezen en bezetenen bevrijden (Hebr. 6.-5). Er waren veel profeten en grote mannen Gods in het oude verbond, maar zij gingen niet rond om zieken te genezen en gebondenen te bevrijden. Dit was hun opdracht niet, hoewel wij een enkele maal lezen dat een dode door hen werd opgewekt. De genezing en verlossing van de mens staan in verband met de doop in de Heilige Geest, want door de geestelijke begaafdheden is het kind van God in staat zijn naaste te helpen. Jezus sprak: 'Maar indien Ik door de Geest Gods de boze geesten uitdrijf, dan is het Koninkrijk Gods over u gekomen (binnen uw bereik gekomen), (Matth. 12:28).

Er is sprake van 'krachten der toekomende eeuw', omdat 'het herstel aller dingen', dat is de bevrijding van de zuchtende schepping, in het duizendjarige rijk, door de zonen Gods zal geschieden. Wanneer de Heer terugkomt met de zijnen, zal Hij voor dit herstelwerk alleen hen kunnen gebruiken, die nu reeds met deze krachten hebben gearbeid. De ganse schepping zal op dezelfde wijze bevrijd worden als Jezus het eenmaal voordeed. Daarom is de doop in de Heilige Geest onmisbaar en noodzakelijk teneinde eenmaal ingeschakeld te worden als medearbeider Gods in het verlossingsplan van de ganse schepping.

In Lucas 11:13 staat: 'Indien dan gij, hoewel gij slecht zijt, goede gaven weet te geven aan uw kinderen, hoeveel te meer zal uw Vader uit de hemel de Heilige Geest geven aan hen, die Hem daarom bidden?' De Heilige Geest valt een christen niet automatisch ten deel. Hij zal deze moeten begeren en erom vragen. Het kind van God bidt een gebed des geloofs, wetende dat Jezus, die 'de belofte des Heiligen Geestes van de Vader ontvangen heeft', ook zeker het antwoord zal geven (Hand. 2:33). De gelovige stelt zich open voor de Heilige Geest die hem gaat vervullen.

Ook op de Pinksterdag waren de discipelen 'allen te zamen bijeen' (Hand.2:1). 'Deze allen bleven eendrachtig volharden in het gebed' (Hand.1:14). Zij wachtten op de realisering van de belofte des Vaders en hun geloof bleek uit de grote blijdschap, waarmee zij in de tempel voortdurend God loofden (Luc.24:53). Hun geloof werd beantwoord.

Op de Pinksterdag hoorden de discipelen uit de onzienlijke wereld een geluid 'als' van een geweldige windvlaag. Zij zagen in de geest tongen 'als' van vuur (Hand.2:2,3). Zo zagen Jezus en Johannes de Heilige Geest 'als' een duif neerdalen. Wij hebben personen in de Heilige Geest gedoopt zien worden, terwijl 'als' uit een gouden kruik een stroom van water neerdaalde met een glans 'als' van vuur. Op velerlei wijzen worden deze onzichtbare zaken ook tegenwoordig aan het geestesoog getoond. De bijbelse tijden zijn opnieuw gaan leven. Jezus gaf het voorbeeld en in onze tijd volgen duizenden Hem in de doop in het water en in de doop in de Geest.

Jezus bad met een goed geweten en de hemel werd geopend. In zijn gebed zocht Hij contact met de hemelse Vader en greep Hij in het geloof de belofte des Vaders aan. Door de wedergeboorte is aan ons 'een plaats gegeven in de hemelse gewesten' en de doop in de Heilige Geest maakt het ons mogelijk 'om de overweldigende rijkdom zijner genade te tonen' (Ef.2:6,7). De doop in de Heilige Geest is de heerlijkheid die op de doop in water volgt. De bijbel zegt tot ieder mens: 'Doch allen, die Hem aangenomen hebben, hun heeft Hij macht gegeven om kinderen Gods te worden' (Joh.1:12). Dit is genade. Maar daarop volgt de heerlijkheid en de overweldigende rijkdom van genade: 'Immers uit zijn volheid hebben wij allen ontvangen zelfs genade op genade' (Joh.1:16).

Wanneer de onzienlijke wereld zich opent, wordt Jezus in de Heilige Geest gedoopt. Vanaf dit ogenblik begint zijn bediening. Hij wordt eerst aangedaan met 'kracht uit den hoge'.

Dan klinkt een stem uit de hemelen, welke zegt: 'Deze is mijn Zoon, de geliefde, in wie Ik mijn welbehagen heb' (Matth.3:17). Jezus was het voorbeeld en wij willen in zijn voetsporen wandelen. Ook tot ons spreekt de stem uit de hemel bij de doop in de Heilige Geest: 'Gij zijt kinderen van het welbehagen en zonen Gods.' Vanaf nu weten wij ons erfgenamen van God en medeërfgenamen van Jezus Christus. De doop in water en de doop in de Heilige Geest behoren elkander op te volgen. Dit is het fundament van het evangelie!

 

Waterdoop en Geestesdoop 


Er is dus een doop in water en een doop in de Heilige Geest. Bij de waterdoop is de voorganger of dienende broeder de doper. De gelovige ondergaat de doop en het element waarin gedoopt wordt, is het water. Bij de doop in de Heilige Geest is de Here Jezus zelf de doper.

Johannes zei: 'Die zal u dopen met de Heilige Geest' (Matth.3:11). De gelovige ondergaat deze doop en het element, waarin gedoopt wordt, is de Heilige Geest. Ieder kind van God ontvangt de Heilige Geest, indien hij deze in geloof aanneemt. Zoals zijn geloof het bewijs is, dat hij een kind van God is geworden, zo is zijn geloof voor hem ook het bewijs, dat hij de Heilige Geest ontvangen heeft. 'Het geloof nu is de zekerheid der dingen, die men hoopt, en het bewijs der dingen, die men niet ziet', dat zijn ook de dingen uit de onzienlijke wereld (Hebr.11:1). Een buitenstaander ziet aan zijn veranderde levenswandel, dat iemand een kind van God geworden is. Zo merkt hij dat iemand gedoopt is met de Heilige Geest, als deze in nieuwe tongen gaat spreken: 'Derhalve zijn de tongen een teken niet voor hen, die geloven, maar voor de ongelovigen', of buitenstaanders (1 Cor.14:22).

De volgende Schriftplaatsen tonen aan, dat de doop in de Heilige Geest op die in water volgen móét: 'Petrus antwoordde hun: Bekeert u en een ieder van u late zich dopen,......... en gij zult de gave des Heiligen Geestes ontvangen. Want voor u is de belofte' (Hand.2:38). De Schriftuurlijke gang is duidelijk: bekering, waterdoop en doop in de Heilige Geest.

Wij zien deze orde opnieuw in Samaria. 'Toen zij echter geloof schonken aan Filippus, die het evangelie van het Koninkrijk Gods en van de naam van Jezus predikte, lieten zij zich dopen, zowel mannen als vrouwen' (Hand.8:12). Dan volgt het gebed door Petrus en Johannes over deze schare om de Heilige Geest. 'Toen legden zij hun de handen op en zij ontvingen de Heilige Geest' (Hand.8:17). Merk in deze geschiedenis op, dat er sprake is van de doop van mannen en vrouwen. Kinderen waren hier niet bij. Wanneer deze aanwezig zijn, worden zij apart vermeld, zoals in Handelingen 21:5, waar sprake is van mannen, vrouwen en kinderen, die Paulus uitgeleide deden.

In Handelingen 19:5,6 staat: 'En toen zij dit hoorden, lieten zij zich dopen in de naam van de Here Jezus. En toen Paulus hun de handen oplegde, kwam de Heilige Geest over hen, en zij spraken in tongen en profeteerden.' Opnieuw de bevestiging dat na de waterdoop de doop in de Heilige Geest moet volgen.

In Galaten 3:14 lezen wij: 'Zo is de zegen van Abraham (de gerechtigheid des geloofs en het kindschap Gods) tot de heidenen gekomen in Jezus Christus, opdat wij de belofte des Geestes ontvangen zouden door het geloof.'

Een uitzondering in deze goddelijke orde vinden wij te Caesaréa. Toen Petrus later in Jeruzalem door degenen die uit de besnijdenis waren, beschuldigd werd, dat hij bij de heidenen binnengegaan was, verklaarde hij, dat de Heilige Geest hem hierbij geleid had. Cornelius, naar wie hij gezonden werd, was in een visioen ervan verwittigd dat Petrus een boodschap van redding brengen zou. 'Deze zal woorden tot u spreken, waardoor gij en uw gehele huis behouden zult worden' (Hand.11:14).

Zo gebeurde het ook. 'Terwijl Petrus deze woorden nog sprak, viel de Heilige Geest op allen, die het woord hoorden' (Hand. 10:44). De heidenen in het huis van Cornelius ontvingen de Heilige Geest voor zij in water waren gedoopt. 'Zou iemand het water kunnen weren, om dezen te dopen, die evenals wij de Heilige Geest hebben ontvangen? En hij beval hen te dopen in de naam van Jezus Christus' (Hand.10:47,48).

Petrus en de christenjoden moesten uit deze geschiedenis leren, dat het heil ook tot de heidenen was gekomen zoals geschreven is: 'Ik zal niet-mijn-volk noemen: mijn-volk, en de niet-geliefde: geliefde' (Rom.9:25).

Ook in onze dagen komt het menigmaal voor, dat iemand gedoopt wordt in de Heilige Geest, terwijl hij nog niet in water gedoopt is. Dit vindt zijn oorzaak in het feit, dat een juist begrip inzake de waterdoop ontbreekt en het christenvolk door verkeerde leringen op een dwaalspoor is gekomen.

 

Bede van een goed geweten 


Een goed geweten houdt in, dat men zonder besef van schuld is (Hebr.10:22). De nieuwe schepping weet, dat Jezus voor haar zonden is gestorven, dat zij in nieuwheid des levens opstaat en verlost is van inwonende boze machten die haar geest machteloos maakten. De dopeling heeft dan een zuiver geweten, want de bevrijding moet plaatsgrijpen voor de doop in water.

Het eerste wat hij na zijn doop doet, is contact zoeken met Jezus. Hij bidt tot God. Dit deed Jezus ook. Het is een bede om kracht en om de Heilige Geest.

Zuigelingen hebben geen goed en geen kwaad geweten. Zomin zij onderscheid weten tussen hun rechter- of linkerhand, zomin weten zij onderscheid tussen goed en kwaad. Zij zijn geheel afhankelijk van hun ouders, die hen moeten leiden en heiligen. De ouders staan in het natuurlijke en geestelijke leven voor hun kinderen op de bres. Zuigelingen kunnen niet bidden.

Zij hebben nog niet het vermogen hun geest te richten en evenals de mannen in Efeze weten zij zelfs niet, dat er een Heilige Geest is. Hun besprenging heeft dan ook geen enkele zin in het Koninkrijk der hemelen.

Met de bede van een goed geweten is ook de doop in de Heilige Geest uit het kerkelijke denken verdwenen. En met de doop in de Heilige Geest verdwenen ook de geestelijke begaafdheden. Er wordt niet over gepreekt en al deze dingen zijn bij het kerkelijke publiek zo goed als onbekend. De gelovigen behoren evenwel in de voetsporen van hun Meester te wandelen.

Door de kracht van de Heilige Geest kunnen zij dan de wetten des Geestes beleven. De doop in de Heilige Geest opent de mogelijkheid dat de mens Gods volmaakt wordt en tot alle goed werk volkomen is toegerust (2 Tim. 3:17). Ook wat de doop als bede van een goed geweten betreft, heeft de Heer ons een voorbeeld nagelaten. Wij verheugen ons, dat in deze tijd zovelen Hem willen volgen in de bijbelse doop met zijn diepe en rijke betekenis en ook de gave des Geestes ontvangen.

 
vorige pagina inhoud volgende pagina