Stichting Uitgeverij Rhemaprint

het Paradijs
Door J.E. van den Brink

 
vorige pagina volgende pagina

Inleiding


 

Dit boekje over het paradijs, in zijn schaduw en werkelijkheid, is opnieuw een poging om de gedachten van God in verband met zijn eeuwig Koninkrijk bij de heilverwachtende christen ingang te doen vinden. Het is met grote vreugde geschreven, omdat telkens ongekende en weidse perspectieven werden verkregen, die niet alleen inzicht schonken in hetgeen nabij is, maar ook in de gebeurtenissen van nog ver verwijderde tijdsbedelingen.

Wij hebben een sprekende God, die Zich op velerlei wijzen tot ons heeft gericht, teneinde zijn wezen en zijn gedachten te openbaren. Een van de manieren om ons innerlijk oog voor de onzienlijke realiteiten van het Koninkrijk der hemelen te openen, is het gebruik van beelden. Tot Abraham werd gezegd: 'Zie toch op naar de hemel en tel de sterren, indien gij ze tellen kunt; en Hij zeide tot hem: Zo zal uw nageslacht zijn'. Hiermee was de belofte geschonken dat Abraham in de geestelijke wereld vader zou worden van een menigte volken, van koningen, van rechtvaardigen, die blinken als de sterren. jezus sprak in verband met het onzienlijke Koninkrijk der hemelen steeds in gelijkenissen. Hij dwong daarmee zijn hoorders door zelfstandig denken tot een hogere begripsvorming te komen.

Zij moesten namelijk de beelden uit de natuurlijke wereld transponeren in een geestelijke dimensie. De vernieuwing van hun denken bestond hieruit, dat zij het natuurlijke en zichtbare loslieten en zich gingen bezighouden met het geestelijke en onzichtbare. Wie bijvoorbeeld het woordje 'water' in de bijbel leest, weet dat men dit veelal in overdrachtelijke zin moet verstaan. Zijn eigenschappen wijzen op die van het woord van God en op die van de Heilige Geest. Daarom zullen wij in de naam van Jezus hun die dorsten naar de gerechtigheid een verfrissende beker koud water toereiken om daarmee ook nog hemels loon te verwerven.

Het doel van de beeldenis om uit de zienlijke dingen de onzienlijke te leren verstaan, om een hoger begrip over te dragen in termen van gewone, natuurlijke kennis. Wij moeten leren een andere richting op te kijken, omdat de natuurlijke uitleg nooit bevredigt, want de bijbel is een door en door geestelijk boek. Zo waarschuwde jezus ervoor niet bij de uiterlijke dingen te blijven staan. Wij zullen ons moeten wachten voor de zuurdesem van de Farizeeers, want dezen reinigen alleen het buitenste van de drinkbeker, dus het zichtbare.

Onze Heer sprak in gelijkenissen om te voorkomen dat de diepere betekenis op de verkeerde plaats zou vallen, dus in het natuurlijk gerichte hart. Er is tevens een ontwikkelingsproces nodig om ze te kunnen begrijpen. Zo schreef de apostel aan de Corinthiers, dat hij tot hen nog niet kon spreken als tot geestelijken.

De verhouding tussen Christus en zijn gemeente wordt in tal van beelden uitgedrukt: herder en kudde, hogepriester en priesters, hoeksteen en gewone stenen, oudste broeder en andere kinderen, aanvoerder en leger, wijnstok en ranken, Zoon des mensen en witte wolk, koning en geestelijk Israel.

Ook nu spreekt de Heer nog tot zijn gemeente in visioenen. De beelden zijn meestal zo gemakkelijk te onthouden, dat wij tegelijkertijd de typische kenmerken van het Koninkrijk der hemelen erin ontdekken.

In het oude verbond werden de realiteiten van de onzienlijke wereld ook in beelden uitgedrukt: in tempeldienst, in offeranden, in priesterschap, in het vieren van sabbatten, in ceremonien als de besnijdenis en het onderscheiden van reine en onreine spijzen, in het aardse Jeruzalem, in de berg Sion, in het natuurlijke Israel, in de wolkkolom, in de Rode Zee, in het manna en in het water uit de rotssteen. Al deze dingen zijn overdrachtelijk en krijgen hun ware betekenis, indien ze vergeestelijkt worden, dus in de onstoffelijke wereld worden geprojecteerd. Op deze wijze trachtte God een natuurlijk volk kennis bij te brengen van geestelijke werkelijkheden.

Wanneer wij ons met deze wijze van onderricht bezighouden, krijgen wij tenslotte als examenstof nog het boek van de Openbaring te verwerken. We lezen daar van zinnebeelden als de ark, de tempel, het manna, de doortocht door de Rode Zee of 'glazen zee', van de afgrond, van de slang die uit haar bek water achter de vrouw werpt. Bij de uitleg ervan zullen we ons toch verre moeten houden van natuurlijke of vleselijke opvattingen. We zullen ons ervoor moeten hoeden om van de beelden werkelijkheid te maken. Van onze Heer ontvingen wij de sleutels van het Koninkrijk der hemelen, dus een geestelijk zintuig om ons in de onzienlijke sferen te orienteren. Wij hebben dan geopende ogen en horende oren om te begrijpen wat de Geest tot de gemeenten zegt. Hiervoor is dus een wedergeboorte of structuurverandering van ons denken noodzakelijk.

Wie de sleutels van het Koninkrijk niet hanteert en dus geen kennis of inzicht in de geestelijke wereld heeft, zal ook niet bestand zijn tegen de invasie van de demonen in het laatste der dagen. Traditie, voorvaderlijke inzettingen, zichtbare 'vroomheid' door lange gebeden, door vasten en door gewijde gewaden schieten tekort om de verborgen schatkamers te openen. Ook de sleutel van de lofprijzing is zonder die van de kennis van de hemelse gewesten onvoldoende tot overwinning.

Bij het schrijven van dit boekje heb ik getracht de sluier die bij vele christenen op het denken ligt, weg te nemen. We hebben hier te maken met een grandioze uitbeelding van onzienlijke werkelijkheden zowel in Genesis als in Openbaring. Het paradijsverhaal kan alleen volkomen begrepen worden vanuit een hemels abstract denken. Jezus sprak: 'ik ben van boven' en bedoelde daarmee dat bij het lezen van de Schriften zijn gedachten altijd in de onstoffelijke wereld waren.

Mijn bede is: Heer, scheur nu opnieuw de hemelen. Geef mede door het lezen van dit boekje dat velen vernieuwd worden in hun denken, dat zij in staat zijn te vatten, hoe groot de breedte, lengte, hoogte en diepte zijn van de waarheden van het eeuwige en onveranderlijke Koninkrijk Gods.

 
vorige pagina terug volgende pagina