Stichting Uitgeverij Rhemaprint

de brieven van Johannes
Door A. van den Brink-voor den Dag

 
vorige pagina volgende pagina

Inleiding


 

Voordat ik de eerste brief van de apostel johannes ga bespreken, wil ik eerst iets zeggen van de schrijver. Zijn naam wordt nergens genoemd, maar volgens de overlevering zijn de drie algemene zendbrieven door hem geschreven. Het was blijkbaar niet nodig dat de auteur zijn naam aan de lezers bekend maakte, want zij wisten wie hij was en onderwierpen zich als vanzelfsprekend aan zijn gezag. De een of andere presbyter zou nooit met zulk een natuurlijke autoriteit hebben kunnen schrijven, of zo'n vaderlijke toon gebruiken.

Ook blijkt dat de schrijver oor- en ooggetuige was geweest van de omwandeling van Jezus op aarde en hij deelt mee dat hij persoonlijk met onze Heer had om-gegaan. Vele passages herinneren ons aan het evangelie van Johannes, zoals wat in de brief aan de Hebreeën geschreven is - waarin ook de naam van de schrijver verzwegen is - duidelijk overeenkomt met de gedachtengang van Paulus.

Als wij kennis gaan nemen van hetgeen de apostel hier opschrijft en doorgeeft, willen we toch nog even stilstaan bij zijn persoon. Ik weet niet of u er wel eens over nagedacht hebt, maar voor mijn gevoel is er iets bijzonders met deze discipel. Hij wordt genoemd: de apostel der liefde en de apostel dien jezus liefhad. Het omgekeerde was natuurlijk ook waar, want Johannes beminde ook de Heer en was altijd in diens onmiddellijke nabijheid.

Wanneer er iets bijzonders was, bijvoorbeeld op de berg der verheerlijking, of bij de opwekking van het dochtertje van Jaïrus, was hij er altijd bij met Jacobus, zijn broer, en Petrus. Verder hoor je eigenlijk weinig van hem. Bij de opsomming van de namen der apostelen in de evangeliën staat Johannes altijd achter zijn broer Jacobus. Daar is het steeds Jacobus, de zoon van Zebedeüs, en Johannes, de broeder van Jacobus. Men merkt niet dat hij op de voorgrond treedt of dat hij veel zegt zoals Petrus, die ook altijd bij Jezus vertoefde.

Toen Petrus en Johannes in de tempel waren en aan de Schone Poort een verlamde genezen werd, doet Petrus het woord en Johannes staat er naar ons gevoel maar een beetje bij. Toen ze beiden gevangen genomen en voor de Raad gebracht werden, was het opnieuw Petrus die getuigde en Johannes blijft de figuur op de achtergrond.

Ik las in een commentaar dat Johannes blijkbaar nog jong was, toen de Heer hem riep. Men schat zijn leeftijd op twintig jaar, terwijl de Heer zelf toen ruim dertig was. Iemand van twintig was eigenlijk nog maar een jongen, die onder de mannen niet meetelde.

Toch was Johannes wel een bijzondere discipel, want Jezus gaf zijn broer en hem 'de bijnaam Boanérges, dat is zonen des donders' (Marc. 3:17). Hoe bestaat het, want we spreken over Johannes altijd als over de apostel der liefde en dat verschilt nogal wat met de uitdrukking: zoon van de donder. Wat bedoelde de Heer ermee? Ik kan ook niet meegaan met wat in dat commentaar stond, dat Johannes zo'n onstuimig man zou zijn. Die gedachte wordt beslist niet opgewekt, wanneer je zijn evangelie of zijn brieven leest. In de Openbaring ontvangt deze apostel vele visioenen en dan is onstuimigheid hierbij eerder een beletsel dan een voordeel.

Maar wat is eigenlijk de donder? Deze is met de vergezellende bliksem een activiteit in de lucht. Wanneer in mijn jeugd op een warme zomerdag onweerskoppen aan de hemel kwamen, zei mijn vader als hij van het land thuiskwam: 'Er zit werking in de lucht'. Donder en bliksem zijn verschijnselen in de lucht, het beeld van de onzichtbare wereld. De lucht is symbool van de hemelse gewesten en wanneer daarin werking komt, krijgt men onweer en bliksemschichten. Johannes schreef bijvoorbeeld in de Openbaring, dat van de troon van God 'bliksemstralen, stemmen en donderslagen uitgingen'. Dit betekent dus dat er activiteiten waren in de geestelijke wereld. Er gebeurde toen wat! Jacobus en zijn jongere broer Johannes waren mannen met een actieve geest. Daar zat werking in. In de natuurlijke wereld zijn er mensen met veel geest en anderen hebben weinig spirit. Wij zien dat verschijnsel zelfs al bij kinderen. Bij de een wordt meer geest openbaar dan bij de ander. Het ene kind is geestelijk actiever of levendiger dan het andere. We merken dit ook op bij deze twee broers. Ze waren geen onstuimige mensen, maar ze bezaten veel geest. Wanneer de Heer de onzienlijke wereld ontsluierde en sprak over de verborgen-heden van het Koninkrijk der hemelen, kon Hij met blijdschap constateren: Johannes begrijpt Mij, die volgt Mij, die ziet het!

De apostel Petrus had veel meer moeite om de geestelijke wereld te begrijpen. Hij had de Heer met zijn hele hart lief, maar kon de gedachten van de Meester vaak maar moeilijk volgen. Als de Heer gaat spreken over zijn lijden en sterven, zegt de discipel: Meester, wacht eens even, maar dát gebeurt niet, zo moet het niet gaan! Hij begreep de kruisweg niet. Wie hadden het echter wel verwerkt? De twee broers, want die gaan een poos later, toen de Heer zijn woorden nog een paar maal herhaald had, te zamen met hun moeder, naar de Meester toe en de vraag wordt gesteld: Heer, als U in uw heerlijkheid bent, mogen wij dan ieder aan een kant zitten? De andere discipelen reageerden: Nou, nou, die willen ook nogal wat! (Matth. 16:21-2 3, 20:17-24).

Jacobus en Johannes hadden evenwel de geestelijke weg begrepen. Zij hadden gezien dat Jezus eerst door een diepte moest gaan, maar zagen in de verte ook de heerlijkheid. Ze zagen hun Heer al op de troon zitten. Ze hadden het gesnapt en dachten: Daar moeten we bij zijn! Johannes bijvoorbeeld had altijd dicht bij de Heer gezeten. Denk maar aan het laatste avondmaal, toen hij aan de borst van de Meester lag. Daarom wilde hij ook in diens Koninkrijk vlak bij Hem zijn. Daarom vroegen deze broers dit door middel van hun moeder Salomé, met wie ze hierover natuurlijk gesproken hadden. De andere discipelen namen dit hun wel kwalijk, maar dat deed Jezus niet. Hij sprak niet: 'Satan, ga achter Mij', zoals eenmaal tegen Petrus. Hij antwoordde alleen: Die heb ik niet uit te geven. Dat is mijn taak niet. Alleen de Vader wijst de plaatsen aan die jullie in het Koninkrijk Gods zullen innemen.

Zo was het ook in Samaria met deze 'zonen van de donder' (Luc. 9:52-56 St. Vert.). Zij konden toen al zeggen: 'Wij hebben zijn heerlijkheid gezien'. Zij hadden door zijn gewone manier van doen heen, opgemerkt dat Jezus de Zoon van God was. Hij was de volmaakt geestelijke mens in wie het leven en het licht was geopenbaard. Toen kwamen ze in een dorp van de Samaritanen en er was geen plaats voor zulk een Heer. Daar wezen ze Hem af. De gebroeders kenden de kracht van de onzichtbare wereld en die wilden ze nu maar in werking stellen en nog wel met een negatief doel. Ze spraken: Zullen we bidden dat er vuur van de hemel daalt en deze vijandige Samaritanen verteerd worden, zoals dit bij Elia gebeurde met de krijgsbenden? Jezus sprak niet over een duivelse misleiding, maar 'Zich omkerende, bestrafte Hij hen, en zeide: Gij weet niet van hoedanige geest gij zijt. Want de Zoon des mensen is niet gekomen om der mensen zielen te verderven, maar om te behouden'. De broeders moesten leren om zich niet oudtestamentisch op te stellen, en verstaan dat het leven alleen geopenbaard was om te redden en te herstellen. Jacobus en Johannes waren wel fout, maar om nu te zeggen dat dit van satan was, zit er niet in. Zij moesten leren in de geest van het nieuwe verbond te denken.

Merkwaardig is dat Jacobus als eerste martelaar van de apostelen stierf, terwijl Johannes uitverkoren werd om zijn hemelse visie te boek te stellen. Hij heeft de brieven geschreven en we zagen met welke gedachten hij doordrenkt was. Er is bij alles wat hij optekende nog iets dat mij zeer verwonderd heeft. Wanneer men zijn evangelie doorleest, staan er hele stukken in met de letterlijke weergave van Jezus' prediking. Deze zijn zeer diepzinnig en geestelijk. Neem bijvoorbeeld de toespraak over het brood des levens, de redevoering bij het laatste avondmaal, het hogepriesterlijke gebed en de vertroostende woorden op weg naar Gethsemané.

Ik heb dikwijls gedacht: hoe kan het dat iemand zonder bandrecorder, zonder notitieboekje en zonder kennis van stenografie dit allemaal zo nauwkeurig weet op te schrijven. Dit klemt temeer, als men weet dat Johannes dit niet optekende toen hij twintig of dertig was, maar dat hij zijn evangelie en brieven schreef, toen hij op hoge leeftijd was gekomen. Hoe is het mogelijk dat een mens dit alles zo lang kan bewaren? Zo precies, zo logisch, zo in volgorde met wat werkelijk gezegd was? Is dit niet een wonder? Totdat ik een keer las wat Johannes ook optekende: De Heilige Geest zal komen en deze zal u indachtig maken alles wat Ik tot u gesproken heb. Daar zit het geheim! Op het moment dat de apostel het nodig had en moest opschrijven, kwam de inwonende Heilige Geest hem te hulp. Deze Geest waarmee de apostel gedoopt was, bracht hem de woorden van de Heer te binnen. Langs deze weg zijn de verheven toespraken van onze Heer bewaard gebleven: gedachten die zo ontzettend van belang zijn voor ons geestelijk leven.

Wanneer we de brieven van Johannes gaan bestuderen, zullen we er geen stukken in vinden over het leven van de christen hier op aarde, zoals in de brieven van Petrus of van Paulus. Bij Johannes is geen perikoop te vinden over de verhouding tussen heer en knecht. Er wordt niet geschreven over de betrekking tussen overheid en christen. Er zijn geen discussies over het huwelijksleven en er wordt nergens gewaarschuwd tegen uitbrekende en ergerlijke zonden. De inhoud van hetgeen Johannes schrijft, gaat over het geestelijke leven, over het Koninkrijk Gods dat onbekend was voor de mensen van het oude verbond en dat geopenbaard werd door Jezus Christus bij de ingang van de nieuwe bedéling. Dit heeft Johannes begrepen en hij heeft zijn evangelie al die jaren kunnen toetsen sinds de Heer was heengegaan. Hij heeft het gepredikt en de waarde ervan beleefd.

Johannes zag welke gevaren het leven dat de Heer geschonken had, bedreigden, welke dwalingen op de gezonde leer afkwamen. Hij kon ons evenwel ook tot lering optekenen hoe in de geestelijke wereld dit leven zuiver en goed kan worden geopenbaard door de 'geliefde kinderen'.

Johannes wordt vaak de apostel der liefde genoemd, maar ik zou hem liever willen zien als de apostel van het leven. Zijn visie is voor ons van zeer groot belang en wij willen daarom aan zijn hand dit eeuwige licht in de geestelijke wereld aanschouwen, het goed leren kennen en er met blijdschap deel aan hebben.

 
vorige pagina terug volgende pagina