Stichting Uitgeverij Rhemaprint

de brieven van Johannes
Door A. van den Brink-voor den Dag

 
vorige pagina volgende pagina

Voorwoord


 

Het is voor mij als voorganger van een volle-evangelie-gemeente een opdracht van de Heer om toelichtingen te schrijven op verschillende bijbelboeken of gedeelten ervan. Wanneer wij met elkaar een weg gaan 'die nog veel verder omhoog voert', is het wel duidelijk dat we niet tevreden mogen zijn met overgeleverde verklaringen en uitleggingen. Deze hebben immers de christenheid nimmer tot het voorgestelde ideaal kunnen voeren dat Jezus en zijn apostelen voor ogen stond, namelijk de volkomenheid van de mens Gods.

Wanneer de bijbel spreekt over de openbaring van de zonen Gods en van een gemeente zonder vlek of rimpel, zal dit doel slechts kunnen worden bereikt door christenen, die de Heilige Geest als leraar ter gerechtigheid bezitten en die voor hen de gedachten Gods openbaart. De sleutel tot het verstaan van de Schriften vinden we in de woorden van Jezus zelf. Met zijn evangelie opende Hij de verborgenheden van de onzienlijke wereld. Hij leerde ons de dingen bedenken die boven zijn.

Deze bijbelstudie over de Johannes-brieven is ditmaal niet van mij, maar van mijn vrouw. Toen ik in 1974 in Australië was, vroegen de broeders van de Pinksterkapel te Den Haag haar om tijdens de vakantieweek van deze gemeente deze brieven te behandelen. Zij kwam er toen niet mee klaar en rondde het jaar erop dit werk af.

Mijn taak was om de toespraken van de geluidsband over te nemen en te boek te stellen. Natuurlijk gaf het opschrijven problemen, daar mijn vrouw geen aantekeningen gebruikte en voor de vuist weg sprak. Ik heb getracht hier en daar een verbindende schakel te leggen.

Mijn vrouw en ik hebben ruim veertig jaar samen de Schriften onderzocht en zijn daarbij in de geestelijke wereld geheel één geworden. Ik vind het een voorrecht, haar gedachten te verwerken en meen dat ook de lezers zullen worden getroffen door de eenvoudige, maar heldere en diepgaande uiteenzettingen van deze brieven.

Gorinchem, februari 1978

J.E.van den Brink

 
vorige pagina terug volgende pagina