Stichting Uitgeverij Rhemaprint

de Olijfbergrede
Door J.E. van den Brink

 
vorige pagina volgende pagina

4. De openbaring van de zonen Gods


 

Het teken van de Zoon des mensen 


Vers 30 luidt : 'En dan zal het teken van de Zoon des mensen verschijnen aan de hemel en dan zullen alle stammen der aarde zich op de borst slaan en zijzullen de Zoon des mensen zien komen op de wolken des hemels, met grote macht en heerlijkheid'

Het teken van de Zoon des mensen is niet een kruis op de wolken, zoals de ouden meenden, want dit spreekt van vernedering en lijden. De kanttekenaars van de Statenvertaling wezen eral op, dat het hierde tekenen van de heerlijkheid van Jezus betreft. Wanneer de Heer komt, is zijn verschijnen met grote macht en heerlijkheid. Deze luister bevindt zich in zijn gemeente. Door haar heeft Hij immers zijn vijanden onderworpen en in de veelheid en in de adel van zijn onderdanen ligt des Konings heerlijkheid. Bij zijn eerste komst was Jezus gezet tot 'een teken, dat wedersproken' werd (Luc. 2:34). Bij zijn wederkomst zijn de zonen Gods het teken van macht en heerlijkheid en met hen gaat onze Heer de ganse schepping bevrijden van de dienstbaarheid aan de vergankelijkheid (Rom. 8:19-21). Het teken van de Zoon des mensen is dus zijn gemeente. Waar zij is, bevindt HIj Zich ook. Johannes schreef : 'En er werd een groot teken in de hemel gezien: een vrouw' (Openb. 12:1). Onze Heer is de man en de gemeente is de vrouw en zij zullen voor eeuwig samen gezien worden. Jesaia profeteerde: 'Zie, de Here zal komen met kracht en zijn arm (de Heilige Geest in de gelovigen) zal heerschappij uitoefenen; zie, zijn loon is bij Hem' (Jes. 40:10). Dit loon dat zich bij zijn komst bij Hem bevindt, is zijn gemeente. Het zijn de mensen die de Vader Hem uit deze wereld gegeven heeft Ooh. 17:9). Dit loon is groot en heerlijk. Met de parousie beginnen de tijden van het herstel of van de verademing (Hand. 3:19). Dit herstel vangt aan met de gemeente die haar volkomenheid bereiken zal, welke voleindigd is bij het verschijnen van de Zoon des mensen in de zichtbare wereld. Voordat het grote Babylon verdaan zal worden, zal deze valse kerk 'de Zoon des mensen zien komen op de wolken des hernels'. 'En ik zag en zie, een witte wolk en op de wolk gezeten als eens mensen zoon met een gouden kroon op zijn hoofd' (Openb. 14:14).

Bij zijn hemelvaart werd Jezus door een wolk aan de zichtbare wereld onttrokken. Vanaf dat ogenblik ging de onzienlijke realiteit functioneren. De profetieën, die steeds 'letterlijk' in een natuurlijk volk vervuld waren, werden vanaf dat ogenblik verbonden aan het geestelijke Israël. Het aardse Jeruzalem werd vervangen door het nieuwe, de aardse hogepniester door de hemelse en de aardse priesterschap door een geestelijke. Wie meent dat Jezus op een wolk naar de hemel voer langs een traject van ontelbare duizenden kilometers, gemarkeerd door de sterrenstelsels, denkt er liever maar niet bij dat zo'n natuurlijke wolk reeds bij de aanvang van de ruimtevaart opgelost is. In dit opzicht zien velen domheid aan voor een soort kinderlijk geloof. De hemel-'vaart' was niet anders dan een overgang (verhoging) van de zichtbare naar de onzichtbare wereld. Men kan de geestelijke wereld of de hemelse gewesten niet in aardse dimensies uitdrukken. Men komt nimmer in de hemel door een lange reis, waarbij men een aantal sterren voorbij zou schieten.

Er blijft nog een belofte dat onze Heer op dezelfde wijze zal wederkomen als Hij naar de hemel gevaren is. Dit betekent dat de Heer vanuit de onzienlijke wereld of geestelijke wereld terug zal komen in de zienlijke of natuurlijke wereld. Velen denken dat dan zijn voeten zich op een natuurlijke regenwolk zullen bevinden, dus op een steunpunt in het luchtruim. Zij beseffen niet dat zo'n wolk juist de Heer aan het oog onttrekken zal. Een vliegtuig dat op of boven de wolken is, wordt vanaf de aarde niet gezien. De inhoud van de Schrift is ons te groots en te heilig om de Heer voor te stellen als een soort parachutist. Wij hebben gebroken met alle valse romantiek en onlogische gedachtengangen, die bij dieper nadenken tot de grootste dwaasheid voeren. Het verstaan van de woorden Gods vereist een geestelijke instelling.

Maar, zal iemand zeggen: 'Er staat toch in Handelingen 1: 11 dat Jezus op dezelfde wijze zal wederkomen, als de discipelen Hem naar de hemel zagen varen'. 'Op dezelfde wijze' zou dan zijn 'op een wolk'. Wij wijzen erop dat de Heer juist tevoren gesproken had over 'de belofte van de Vader' (vers 4). Deze belofte hield in dat de Vader en de Zoon tot de gelovigen zouden komen om woning in hen te maken (Joh. 14:23). Dit zou een onzichtbare wederkeer zijn. In verband met deze doop in de Heilige Geest sprak de Heer: 'Wanneer Ik heengegaan ben en u plaats bereid heb, kom Ik weder en zal u tot Mij nemen, opdat ook gij zijn moogt, waar Ik ben' (Joh. 14:2,3). De discipelen en alle ware gelovigen zouden dus een plaats ontvangen in de hemelse gewesten (Ef, 2:6). Als contrast met deze onzichtbare wederkeer wijst 'op dezelfde wijze wederkomen' op een zichtbare terugkomst, dus zoals de discipelen Jezus bij' zijn afscheid waarnamen. Hij ging toen lichamelijk van de zichtbare naar de onzichtbare wereld en zo zal Hij bij zijn terugkeer weer lichamelijk en zichtbaar in het midden van zijn volk zijn.

Wanneer de Heer op aarde wederkomt, is dit met zijn volk. Nooit mogen wij Hem van zijn volk, hetzij nog in leven of reeds ontslapen, scheiden. Wij zouden in bijbelse beelden kunnen zeggen: het Hoofd komt met zijn lichaam; de Ruiter op het witte paard komt met zijn heerscharen; de Herder komt met zijn kudde; de Man met zijn vrouw; de eerstgeboren Zoon met zijn broeders; het paradijs Gods daalt neer met de Boom des levens.

Jezus komt met wolkenformaties, dat is met zijn rijk geschakeerde en veelkleurige gemeente. Zoals miljoenen waterdruppels één wolk vormen, zo zijn de leden in de gemeente een eenheid. De wolk is dus beeld van de gemeente en haar plaats aan de hemel beeldt de aanwezigheid van het volk Gods uit in de hemelse gewesten. De 'stammen der aarde' vertegenwoordigen de valse kerk die haardomicilie niet in de hemel heeft, maar op de aarde. Zij is immers ongeestelijk en van deze wereld. Deze kerk zal bij de wederkomst des Heren te laat tot de erkentenis komen, dat zij haar doel gemist heeft. Haar leden zullen zich op de borst slaan, zoals de prijsgegeven kerk van het oude verbond dit deed bij het sterven van onze Heer. Zij zullen erkennen: 'Waarlijk, dit is de Zoon van God, vergezeld van de zonen Gods'.

 

Het uiterste  
des hemels 


Nadat de valse kerk ingestort is en haar leidslieden terzijde worden gesteld, breekt een algemeen weeklagen uit. De overigen worden zeer bevreesd en geven de God des hemels eer (Openb. 11:13 en 18:9-20). Maar dan is het te laat. De definitieve scheiding tussen de uitverkorenen Gods en de verworpenen heeft nu plaats: 'En Hij zal zijn engelen uitzenden met luid bazuingeschalen zij zullen zijn uitverkorenen verzamelen uit de vier windstreken, van het ene uiterste der hemelen tot het andere' (Matt.24:31)

Het opkomende rijk van de antichrist, die de valse kerk 'met vuur verbrandt', verschilt principieel van alle koninkrijken die er geweest zijn (Dan. 7:23): het is de meest rechtstreekse openbaring van het rijk der duisternis. De grote verdrukking ligt allereerst en bovenal op het geestelijke terrein; daarin verschilt zij van alle voorgaande verdrukkingen zoals de zondvloed of de verwoesting van Jeruzalem. De boze machten zullen zich dan met grote kracht op de mens werpen en een oordeel teweegbrengen dat begint bij het huis Gods (1 Petr. 4:17).

De Heer zegt evenwel dat 'deze dagen ingekort zullen worden, terwille van de uitverkorenen'. Het is mogelijk dat dit in tijdsduur is, maar wie zou dit kunnen opmerken, daar de Vader zelf de tijden van eeuwigheid heeft bepaald en in eigen hand houdt, zelfs zonder daar mededeling van te doen aan de Zoon (vers 36).

De Openbaring typeert deze grote verdrukking als weeën. Waarschijnlijker lijkt het daarom, dat het met deze verdrukking gaat als met weeën. Na iedere wee is er een adempauze, zodat nieuwe krachten verzameld kunnen worden. Zou dit niet gebeuren, dan zou de pijn ondraaglijk zijn en de dood ten gevolge hebben. Iedere keer zal de tegendruk van de Heilige Geest in Gods kinderen tijdens deze verdrukking toenemen. Het is dan, zoals de apostel schrijft, dat God met de beproeving ook de uitkomst (de weg tot ontkoming) geeft, zodat men ertegen bestand is (1 Cor. 10:13). Aan het laatste deel van de grote verdrukking zal de gemeente geen deel hebben, zoals het volk Israël in Egypte ook gevrijwaard was van de laatste plagen. De drie laatste weeën beschadigen alleen hen die het zegel van God niet op hun voorhoofd hebben. Bij de eerste bazuinen in Openbaring 8 wordt ook het huis Gods geoordeeld, waarbij de scheiding tot stand komt. Bij de laatste bazuinen gaan de geheiligden beschermd en bewaard door de kracht Gods, door de verdrukking heen.

 

De vijgeboom  
wordt week 


Er is nu door onze Heer in de voorgaande verzen een antwoord gegeven op de vragen van zijn discipelen aangaande de ondergang van jeruzalem met het einde van het oude verbond, over zijn parousie ofzijn toekomst, en over het einde dezer eeuw of aeon. Nu volgen enkele onderwijzingen, waarschuwingen, vertroostingen en gelijkenissen om het persoonlijke geloofsleven van de kinderen Gods speciaal in de eindtijd te versterken. In vers 32 en 33 wordt de eindgeschiedenis van de gemeente op aarde met de volgende vergelijking getekend: 'Leert dan van de vijgeboom deze les: Wanneer zijn hout reeds week wordt en de bladeren doet uitspruiten, weet gij daaraan, dat de zomer nabij is. Zo moet ook gij, wanneer gij dit alles ziet, weten, dat het nabij is, voor de deur' (Matt. 24:32-33)

Reeds vroegtijdig in de lente begint in de vijgeboom het nieuwe leven te werken. Daarmee is hij de verkondiger van het einde van de winter en het teken dat de zomer nadert. Zodra de voedselstroom het schijnbaar uitgedroogde hout van stam en takken weer gaat doortrekken, botten de knoppen uit en verschijnen de jonge bladeren, die snel in grootte toenemen. In de maand juni zijn dan de eerste vijgen rijp. Opnieuw is hier sprake van een ontwikkelingsproces.

Na de barre, dorre wintertijd van een eeuwenlange kerkhistorie, waarin geestelijk leven ternauwernood merkbaar was, begint zich nieuw leven te openbaren. Zoals de levensgeest in de boom de stimulans geeft tot het ontwikkelen van nieuwe sappen, zo gaat de Heilige Geest, de levensgeest of 'geest des levens' van het lichaam van Christus, de gemeente, haar leden tot nieuw leven brengen.

Er is slechts één teken van he naderende einde. Van alle andere tekenen in de natuurlijk(wereld geldt: 'Velen zullen komen onder mijn naam en zeggen: De tijd is nabij! Gaat hen niet achterna' (Luc. 21:8). Slechts nadat de gemeente verzegeld is met de Heilige Geest, komt het einde (Openb. 7:3). Dan komt de volle wasdom en het vruchtdragen. Wanneer de 'spade regen' gevallen is, wordt het koren rijp, om een ander bijbels beeld te gebruiker. Dit teken, de herleving, is subtiel, want alleen de kinderen Gods weten dat dit leven in de laatste tijd bezig is zich te ontwikkelen. Velen turen naar tekenen in de zichtbare wereld. Zij spreken daarom alleen maar over het ontwaken van het, natuurlijke Israël, in plaats van over het herleven van het Israël Gods. Het getuigt toch wel van ontstellend gebrek aan geestelijk inzicht, dat men het nationale ontwaken van Israël in verband durft te brengen met deze uitspraak van Jezus. Tekenen van leven zijn in de Heilige Schrift: gehoorzaamheid aan de wetten Gods naar geest, ziel en lichaam, en gemeenschap met Hem door de Heilige Geest. Men meent dat de Heer of een van zijn apostelen, het volk Israël zoals het zich nu openbaart, anders zou toespreken dan eertijds, hoewel het zich niet heeft bekeerd. Jezus sprak niet: 'Gij hebt Abraham tot vader', maar 'gij hebt de duivel tot vader, en wilt de begeerten van uw vader doen' (Joh. 8:44). Niet tegenstaande deze felle uitspraak verheugt men zich als de Israëliërs zegevieren over hun vijanden, de Arabische volken, alsof dit enige betekenis zou hebben voor het Koninkrijk Gods. Daarin ligt de leugen en daaruit komt de misleiding voort. Het is iets geheel anders indien men met dit volk op natuurlijke wijze sympathiseert, zoals men dit doet met het Tsjechowaakse volk, of het Hongaarse, die ook te kampen hebben met een overmachtige vijand en wier cultuur dichter bij onze westerse beschaving ligt dan die van hun overheersers. Wanneer wij willen weten hoe laat het op de wereldklok is, zullen wij niet naar een ongeestelijk volk Israël moeten zien, waarvoor wij overigens een natuurlijke genegenheid koesteren, maar naar de gemeente. Door haar zullen wij 'weten' dat de zomer nabij is en 'weten' dat 'het' dicht voor de deur staat. Het gaat in het nieuwe verbond alleen om de ontwikkeling van de gemeente onder haar hoofd Jezus Christus. In haar alleen is het leven te vinden en wat daarbuiten verkeert, heeft contact met de dood. Daarom tast een visie waarin het natuurlijke Israël het middelpunt is, het wezen aan van het nieuwe verbond, dat gebaseerd is op Zijn bloed.

In Lucas21:31 wordt nog meegedeeld wat de betekenis van het woordje 'het' is in de uitdrukking: 'het nabij is, voor de deur'. Daar staat: 'Zo moet ook gij weten, dat het Koninkrijk Gods nabij is'. Wanneer de oordelen over de afgevallen kerk komen, en de demonie over de aarde gaat als een zondvloed, richt u op en heft uw hoofden omhoog, want uw verlossing genaakt' (Luc. 21:28). Wat voor het grote Babylon schrik en angst betekent, is voor de ware gemeente vreugde. De tekenen die voor anderen de ondergang aankondigen, betekenen voor haar de aanvang van een bloeiperiode. Het Koninkrijk Gods wordt dan op zijn hoogst geopenbaard in Zijn vrucht van 'rechtvaardigheid, vrede en blijdschap, door de Heilige Geest'.

 

Wat is:  
dit geslacht? 


Er is vanaf het begin een scheiding geweest tussen degenen die God dienden met de geest door het geloof en hen die God meenden te dienen in uiterlijkheden. Wij zien dit reeds in de geschiedenis van Kaïn en Abel. De ongelovige offeraar doodde zijn gelovige broeder, van wie getuigd werd dat hij een rechtvaardige was. Zo was er een twist tussen Ismaël, de zoon der slavin, en Izak, de zoon der vrije. Later past de apostel deze kamp toe op de verhouding tussen jood en christen. Hij schreef. 'Maar zoals destijds hij, die naar het vlees verwekt was, hem, die naar de geest verwekt was, vervolgde, zo ook nu' (Gal. 4:29). De bijbel spreekt aangaande deze categorie van uitwendig godsdienstigen als van een geslacht. Deze 'generatie', die zich in dienst van God vastklemt aan uiterlijkheden, wetten, ceremoniën en voorschriffien, maar die geen ware gemeenschap met God heeft, haat de ware kerk, wier leden weten dat zij door geloof in de Beloofde en in de beloften, rechtvaardigen zijn. Daarom doodt de valse kerk de apostelen en de profeten, omdat dezen vooral in de hemelse gewesten actief bezig zijn. Jezus sprak het oordeel uit over de valse kerk met de woorden: 'Opdat over u kome al het rechtvaardige bloed, dat vergoten werd op de aarde, van het bloed van Abel, de rechtvaardiele, tot het bloed van Zacharia, de zoon van Berechja, die gij vermoord hebt tussen het tempelhuis en het altaar. Voorwaar, Ik zeg u: deze dingen zullen komen over dit geslacht' (Matth. 23:35). Deze valse kerk van onwedergeborenen, dit aardsgezinde, ongeestelijke volk, zal eenmaal moeten erkennen dat God niet werkte en woonde in het grote Babylon, maar in het Israël Gods. Het onkruid zal tussen de tarwe blijven staan, totdat de oogsttijd aangebroken is.Vandaar de woorden in vers 34: 'Voorwaar Ik zeg u, dit geslacht zal geenszins voorbijgaan, voordat dit alles geschiedt' (Matt.24:34)

Als alles afgelopenis, is dit geslacht ook voorbij en regeert de ware gemeente met Christus voor eeuwig over al de werken Gods.

 

Zekerheid 


'De hemelen de aarde zullen voorbijgaan, maar mijn woorden zullen geenszins voorbijgaan'(Matt.24:35)

De onzichtbare en de zichtbare wereld zullen, wanneer alles geschied is, enorme wijzigingen ondergaan hebben. De structuur van de ganse schepping zal dan volkomen veranderd zijn. Nadat gezegd is: 'De eerste dingen zijn voorbijgegaan', volgt: 'Zie, Ik maak alle dingen nieuw' (Openb. 21:4,5). De tegenwoordige hemel en aarde zullen voorbijgaan zoals de winter of de duisternis. Niet bedoeld wordt, dat zij zullen verdwijnen, maar dat de oude schepping niet te vergelijken is met de herboren, nieuwe schepping. Aarde en hemelen zullen wankelen, maar wat de Heer gesproken heeft, zal gebeuren. Zijn woorden zijn alleen vast en worden vervuld, voordat dit einde komt. Wie de uitspraken van Jezus loslaat en gaat zien op omstandigheden, komt in verwarring en verliest iedere vastigheid. 'De wereld gaat voorbij en haar begeren, maar wie de wil van God doet, blijft tot in eeuwigheid'. Alleen het Koninkrijk Gods is onwankelbaar (Hebr. 12:28).

 
vorige pagina terug volgende pagina